.... .
..Reestdal e.o. bij Oud-Avereest .......... 9 km
.... (gewijzigde westlus Knapzakroute Linde-Zuidwolde)


Een  mooi landschap uit grootmoeders tijd:
Bij Oud Avereest vormen het beekdal van de Reest en de aangrenzende hogere gronden een mooi, oud cultuurlandschap. Het is een echt wandelparadijs.
De boeren bouwden hier hun boerderijen niet bij elkaar in een esdorp (zoals elders in Drenthe), maar als 'losse' boerderij of in een groep (buurtschap; gehucht).
Een van deze buurtschappen is Oud Avereest. Het is van oudsher ook een centrale plaats in de regio omdat hier de kerk staat. Andere buurtschappen zijn o.a. Den Huis, Rabbinge en Den Westerhuis.
Vanuit Bezoekerscentrum De Wheem verkennen we het Reestdal en aangrenzende hogere gronden met de twee natuurgebieden Wildenberg/Rabbinge en Takkenhoogte.
Onderweg komen we langs natte hooilanden, weilanden, akkers, bos, heide, vennen en fraaie 'antieke' boerderijen. Al met al een zéér gevarieerde route.

.Wandelroute Zuidwolde: Wildenbergm..7 + 2 = 9 km

De door mij gemaakte wandeling is de rode streepjeslijn.
Dit is https://eindjeomindrenthe.nl/wildenberg.html aangevuld met een gedeelte van de oranje route.
Hierdoor wordt de wandeling 2 km langer, dus 7 + 2 = 9 km
De overstap naar de oranje route is bij knooppunt A40 en er weer vanaf bij knooppunt A38.


Pdf met routebeschrijving en kaart:

Deze kun je gratis downloaden op:
https://eindjeomindrenthe.nl/wildenberg.html

 

App van Topokaart Nederland:
Topokaart Nederland.

 

Zwaarte:
Een lichte wandeling.

 

Begin- en eindpunt:
Bezoekerscentrum De Wheem, Oud-Avereest 22

 

Beste periode:
Eind augustus wanneer de heide in volle bloei staat in de twee natuurgebieden: Wildenberg en Takkenhoogte.

 

Horeca:
Bezoekerscentrum De Wheem met maar zeer beperkte openingstijden. Zie hun website.



Honden:
Aangelijnde honden mogen niet over de heide van de Wildenberg.
Er is echter een omleiding mogelijk.



ANWB Campings:
Zie voor een overzicht anwb.nl/nederland



Wildkamperen:
Een nachtje bivakkeren ('s avonds de trekkerstent opzetten en 's morgens weer afbreken) is geen probleem in dit gebied.



Verdere wandelmogelijkheden vlakbij in Overijssel:
Een lusje vanuit Oud-Avereest zuidwaarts naar de Haardennen
met haar stuifduinen. Zie op de kaart hieronder.
In IJhorst heeft men een mooie gele route van 9 km in hun wandelnetwerk.


.. Het .gehele wandelnetwerk .rond .Oud-Avereest
.
. Het gebied rond Oud-Avereest is een echt wandelparadijsje.
. Aan de Overijsselse zijde hebben we het bos- en heidegebied Haardennen en aan de Drentse zijde het uitgestrekte bos- en heidegebied bij De Wildenberg en Rabbinge.


Oud-Avereest:

In de loop van de twaalfde eeuw werd op de Overijsselse oever een van zuid naar noord lopende dekzandrug langs de Reest gekoloniseerd. De Reest maakte bij het naderen van deze zandrug ter hoogte van Den Huizen een haakse bocht noordwaarts. Op deze dekzandrug ontstonden van zuid naar noord de buurtschappen (gehuchten) Den Huizen, Avereest en Den Westerhuis.
Avereest groeide met haar kerk uit tot de centrale plek in de middenloop van de Reest, net als IJhorst dat in de benedenloop werd. Het eerste kerkje in Avereest werd al in de 13de eeuw neergezet. Het huidige hervormde kerkje is gebouwd in 1852.
De twee buurtschappen Avereest en Den Huizen zijn samen aangewezen als beschermd dorpsgezicht.
. Op het kerkhof vind je op de grafzerken de namen van vrijwel alle dorpen en buurtschappen in de wijde omgeving terug als namen van de overledenen. De eeuwenlange verbintenis tussen de bewoners en hun streek laat zich niet beter bewijzen.
. Tegenover de kerk staat boerderij De Wheem, die ooit gebouwd is als pastorieboerderij voor de pastoor (later de dominee) en nog later gebruikt is als herberg. Het fraai gerestaureerde gebouw fungeert nu als bezoekerscentrum De Wheem van het Overijssels Landschap.

.
. De huidige Reestkerk. Ze is gebouwd in 1852.
Haar voorganger, de middeleeuwse kerk stond waar nu het oude kerkhof ligt. Je ziet daar nog grafstenen van 1700.

. Tegenover de kerk aan de straatweg ligt het bezoekerscentrum De Wheem. In vroeger tijden was het een boerderij annex herberg.


. De parochie Avereest omvatte buurtschappen aan beide zijden van de Reest, zowel in Drenthe als Overijssel. Via kerkepaden en kerkvonders (vonder = bruggetje) gingen de mensen van de Drentse kant van de Reest naar de overkant om daar naar de kerk te gaan. Veel oude kerkenpaden zijn niet of nauwelijks meer in het landschap terug te vinden. Toch zijn ze niet allemaal verdwenen. Het bekendste kerkepad voert van Den Kaat over een kerkvonder, het bruggetje van Bartje, naar de kerk van Oud-Avereest.
Vroeger waren die paden een stuk breder dan nu. Er moesten immers ook boerenkarren en koetsen overheen kunnen.

.
. Het water is relatief troebel omdat er veel ijzer, humuszuren en slibdeeltjes in zitten. Er groeien betrekkelijk weinig waterplanten en het aantal soorten is beperkt. Gele plomp en Pijlkruid komen veel voor en dat duidt op tamelijk voedselrijke omstandigheden.
. De kerkvonder over de Reest bij Oud-Avereest is het bruggetje van Bartje (Ik bid nie veur bruune boon'n). In de vroegere TV serie Bartje probeerde het ondeugende jongetje hier een eigenwijze bok de brug te laten oversteken. Het was de slotscene van de film. Hierna trok Bartje samen met zijn bok de wijde wereld in.
. Die bruggetjes zijn er niet altijd geweest. Eeuwen geleden gebruikte men voorden, doorwaadbare plaatsen. Plaatsnamen als Coevorden en Amersfoort vinden in dit soort plekken hun oorsprong.


.....
De allermooiste dorpen van Nederland,
..... Quinten Lange,
..... Uitgeverij ANWB, 2020

..... Te bestellen bij:
..... Reisboekwinkel de Zwerver

.

 

 

Boerderij de Wildenberg:

Op gunstig gelegen zandkoppen aan de rand van het beekdal ontstond een aantal alleenstaande boerderijen waarvan de Wildenberg één van de oudste moet zijn geweest.

 

Enkele jaren geleden wist Het Drentse Landschap boerderij de Wildenberg aan te kopen. De restauratie is afgerond en nu ademt ze weer de sfeer van de Reestlanden van een eeuw geleden.
Het Drentse Landschap verhuurt twee fraaie vakantiewoningen in de oude kapschuur naast de Wildenberg.


. Hier zie je het grondgebruik behorende bij boerderij de Wildenberg rond 1830.
. Deze boerderij stond op een dekzandkop in de wildernis. Vandaar de naam.
. Ook Oud-Avereest (linksonder in de foto) ligt op een dekzandrug.
. Het vlakke beekdal daartussen ligt enkele meters lager en zal hier ongeveer een halve kilometer breed zijn. (Het dal was oorspronkelijk veel dieper, maar is opgevuld met een aantal meters veen).

. De laagste, natste delen in het beekdal waren hooilanden; de iets drogere weilanden. Op de hogere gronden grenzend aan het beekdal lagen de akkers en hakhoutbosjes. En daarachter de heide.
. De overgang tussen het beekdal en de aangrenzende hogere gronden is bij de Wildenberg zeer abrupt, met een duidelijke steilrand. Het hooiland grenst hier zelfs aan de heide (zie boven in de foto).
. Hier op de dekzanden was de grond vrij arm. Je had dus geen grote boerderijen.


www.wernertenkate.nl/boerderijen-in-het-reestdal/

www.wernertenkate.nl/wildenberg/

 

 

Natuurgebied de Wildenberg:

. Het bos is grotendeels spontaan ontstaan op heideveld dat nooit ontgonnen is. Toen de schapen het veld definitief verlaten hadden, kon de heide dicht groeien met opschot van Grove den, Ruwe berk en Zomereik. Dit type bos herken je aan het feit dat de bomen ook aan de onderkant nog breed vertakt zijn (net als solitaire bomen op de heide).
. Na de Wildenberg is er veel bos met kruip-door-sluip-door paadjes en een groot ven. In de volksmond wordt dit ven het Spookmeer genoemd.De plas is waarschijnlijk ontstaan doordat water in de diep uitgestoven laagte bleef staan. Het veen dat in het ondiepe water ontstond, is door minder bijgelovige lieden als turf uit het Spookmeer gestoken.
. Hier kun je de dodaars zien, een klein familielid van de fuut die zijn naam dankt aan zijn pluizige kontje.


.Grote grazers en wandelaars vormen geen goede combinatie. Sommige wandelaars houden onvoldoende afstand. Een onberekenbaar dier kan dan grote moeilijkheden veroorzaken.


. De geaccidenteerde heide van de Wildenberg.

. Het geaccidenteerde heideveld is een van de weinige gebieden dat overgebleven is van de vroegere eindeloze heide. Er lopen Schotse Hooglanders en een kudde Schoonebeker heideschapen.
Heel mooi op de hei zijn de solitaire eikenbomen die in de vrije ruimte breed konden uitgroeien.
Het heideveld behoort tot de aangrenzende hoge gronden van het beekdal en grenst hier met een steilrand direct aan de natte hooilanden in het beekdal. Het is dan ook een van de weinige plekken in Drenthe waar je in een paar stappen van droge heide met stuifduinen tussen de Dotterbloemen kunt lopen.
Alle levensgemeenschappen van droge heidevegetaties tot kletsnatte dotterbloemhooilanden komen hier vlak bij elkaar voor.

Aangelijnde honden mogen niet over het heideveld van de Wildenberg. Er is een omleiding mogelijk.


. In het beekdal van de Reest bij Oud Avereest liggen bloemrijke hooilanden.
. In de verte de solitaire boerderij de Wildenberg.

 

 

 

Natuurgebied Takkenhoogte:

Takkenhoogte dankte zijn naam aan de familie Takken.

Dit afwisselende natuurgebied bevat voormalige landbouwgrond, bos, heide en hier en daar een ven.


. Ga ook even rechts omhoog de hoge uitkijkheuvel op.
. Links van de weg zie je een gedeelte van het grootschalige landschap van de jonge, regelmatige heideontginning. Daar zijn de percelen groter, de boerderijen regelmatig verspreid over het land en de wegen rechter.

Door het gebied loopt de Reestvervangende Leiding (een brede parallelleiding). Hierlangs vindt op kleine schaal natuurontwikkeling plaats op enkele voormalige akkers.


. De Reestvervangende Leiding, een afwateringssloot is hier flink verbreed.

Het bos op Takkenhoogte bestond uit naaldbos, afgewisseld met enkele kleine oppervlakten Eiken-berkenbos. Grote delen van het naaldbos gingen bij de herfststormen van 1972 tegen de vlakte. Deze stormvlaktes zijn herbebost met loofbomen, voornamelijk Eik en Beuk. Het is een relatief jong bos. De struiklaag bestaat hoofdzakelijk uit Wilde lijsterbes.

Schoonebeeker schapen met hun karakteristieke veelkleurige koppen en Schotse Hooglanders begrazen het. De grote hoorns van de Schotten die op en langs het pad liggen, doen de wandelaar enigszins aarzelen, maar ze blijven loom liggen in het overvloedige zonlicht.

Het Meeuwenveen is een groot ven (een pingoruïne; zie apart kader verderop) met een duidelijke ringwal die gedeeltelijk is afgegraven. In het ven groeit veel Slangenwortel, dat behoort tot de Aronskelkfamilie.


. De heide bij het Meeuwenveen.

Zie verder: http://hetreestdal.nl/?p=696

 


De Reestvervangende leiding:

Ten behoeve van de landbouw is op de noordflank van het Reestdal de Reestvervangende leiding gegraven. Men kon met deze brede afwateringssloot een groot deel van het water buiten het dal om versneld afvoeren.

Het stroomgebied van de Reest was in de middeleeuwen nog 30.000 ha. In de loop der tijd is dit steeds verder afgenomen en na aanleg van de Reestvervangende leiding was nog 5.000 ha stroomgebied over. Mede hierdoor trad sterke verdroging van het Reestdal op.

Het Reestdal is één van de gaafste beekdallandschappen van Nederland gelegen op de grens van Drenthe en Overijssel. De van oorsprong natte hooilanden in het beekdal hebben veel last van te lage grondwaterstanden. Daarom is het waterschap bezig om het waterpeil van de Reest te verhogen. Hierdoor wordt de natuurkwaliteit van deze hooilanden verhoogd.

Na beroep van Het Drentse Landschap en Landschap Overijssel bij de Raad van State, ging een plan uit eind jaren ’80 om de Reest alsnog te kanaliseren van tafel. In plaats daarvan werd een landinrichtingsproject gestart om agrarische bedrijven naar drogere gronden buiten het beekdal te verplaatsen en het Reestdal de functie natuur toe te kennen.

 

 

Meeuwenveen:

Het Meeuwenveen is een pingoruïne met daarin een meertje.

Het Meeuwenveen worden omgeven door een brede moeraszone, waarvan de begroeiing voornamelijk uit Liesgras bestaat. Hier tussen vallen de ‘sigaren’ van de Grote lisdodde goed op.
Op enkele plaatsen is een venige vegetatie aan te treffen met verschillende soorten veenmos en zonnedauw.


. Het Meeuwenveen is een pingo-ruïne met daarin een meertje.


Wat is een pingoruïne ?

Dit is een vaak vrij diep, rond meertje omzoomd door een lage wal.
Het is overgebleven na het smelten van een ijslens in de bodem.


Hoe is zo'n pingoruïne ontstaan?

. Tijdens de laatste ijstijd was het zo koud dat de bovenste tientallen meters permanent bevroren waren (permafrost).
Onder deze bevroren bodem bevond zich grondwater dat vanwege
de grote diepte sterk onder druk stond.
Op plaatsen waar zich scheuren in de permafrost bevonden welde
het grondwater daarom omhoog (1).
Zodra het in de zone met permafrost kwam bevroor het.
Hierdoor ontstond een ondergrondse ijslens, die door de aanvoer
van nieuw grondwater bleef groeien. De grond boven de ijslens werd steeds verder omhooggeduwd. Er ontstond een heuvel die tientallen meters hoog kon worden (2).
. Door de aanhoudende groei van de heuvel met de ijslens ontstonden er op een gegeven moment scheuren in de grond bovenop de ijslens.
Zonlicht kon nu op het ijs schijnen, waardoor dit langzaam ging
smelten.
Ook de bedekkende grondlaag ontdooide. Geholpen door het
smeltwater dat van de pingo afstroomde geleden stukken grond naar beneden, die zich aan de voet van de heuvel ophoopten.
Zo vormde zich aan de onderkant een ringvormige aarden wal, de
zogenaamde randwal.
Toen al het ijs gesmolten was bleef er een ringvormige krater over
die zich vulde met smeltwater: een pingoruïne (3). 
. Vanaf het begin van het Holoceen nam de temperatuur sterk toe.
In het pingomeertje gingen planten groeien. Afgestorven planten
verrotten niet maar stapelden zich op tot veen. Geleidelijk raakte de pingoruïne opgevuld met veen. In het landschap waren nu alleen nog de ringvormige aarden wallen herkenbaar.
. Uit koolstofdateringen van plantaardig materiaal uit de onderste
veenlagen is gebleken dat de pingoruïnes zijn gevormd rond de
12.000-11.000 jaar geleden.
In de 19e en 20e eeuw werden de pingoruïnes uitgeveend
Na het uitvenen vulde de pingoruïne zich met regenwater, waardoor de ronde pingomeertjes weer herkenbaar werden in het landschap (4).



Zie: www.geologievannederland.nl/landschap/landschapsvormen...

 

 

 

Oude akkers en boomkikkers:

Voor het eerst tijdens deze wandeling ervaar je de weidsheid van het Reestdal. Links achter de graanakkers kronkelt de beek. De haver en rogge wordt gebruikt als veevoer op het eigen boerenbedrijf.
Hier in het buurtschap Rabbinge had elke boerderij zijn eigen akker waarop vroeger (en tegenwoordig gelukkig ook weer) graan verbouwd werd.

Rechts van het pad zie je poeltjes die speciaal gegraven zijn om de leefomstandigheden voor de zeldzame boomkikker zo optimaal mogelijk te maken.
Hier op Rabbinge bevindt zich de enig overgebleven populatie van deze bijzondere kikkersoort in Drenthe. De kans dat je ze ziet, is overigens vrijwel uitgesloten. Horen kun je de boomkikkers op mooie warme zomeravonden des te beter!

 

 

 

Beheerboerderij Uilenburcht:
Vroeger gingen de boeren wonen op de hogere zandruggen aangrenzend aan het beekdal. Daar kwam het water vanuit het beekdal nooit. Ieder legde daar een akker aan. Een voorbeeld daarvan zie je hier bij beheerboerderij Uilenburcht op Rabbinge 7.

Het idee achter zo'n beheerboerderij is eigenlijk heel simpel: om het oude cultuurlandschap van het Reestdal in stand te houden, kun je er het beste op dezelfde manier werken als de boeren daar al eeuwen gedaan hadden.
Het hooi van de Reestlanden en het graan van de akkers gebruik je om het vee 's winters te voeren, het stro komt op de stalvloer.
Dankzij het vee produceer je in de stal de mest voor de akkers.
De koeien leveren melk en - in het geval van de Limousins - vlees voor de slager.
Op deze manier zorg je ervoor dat de hooilanden schraal blijven en zo hun karakteristieke flora behouden. Je krijgt weer graanakkertjes met ouderwetse akkerbloemen en je kunt de historische structuur van het landschap in stand houden.


. De karakteristieke beheerboerderij Uilenburcht.

 

 

 


De Reest en het Reestdal:

De Reest is een beek die door een kleinschalig landschap kronkelt.
Ze is 37 km lang en stroomt van Dedemsvaart naar Meppel.
Vrijwel over zijn hele lengte vormt de beek de grens van de provincies Drenthe en Overijssel.
Deze omstandigheid heeft er tot op de dag van vandaag voor gezorgd dat de Reest regelmatig kon profiteren van het feit dat beide provincies het herhaaldelijk niet met elkaar eens konden worden en alles vooralsnog bij het oude bleef.

Anders dan bij andere beken in Drenthe en Overijssel ontspringt de Reest niet op een relatief hooggelegen plateau om daarvandaan naar beneden te stromen. De Reest geldt als één van de weinige échte hoogveenbeken van Nederland.
Onderweg is er een hoogteverschil van slechts vijf meter.
Het Reestdal is op sommige plekken nog geen 100 m breed. Daar ligt het ingeklemd tussen dekzandruggen.
hoe dichter de Reest bij Meppel komt, hoe breder en weidser zijn beekdal wordt.

Het Reestdal geldt als één van de meest gave beekdalen van Noordoost-Nederland waarin moeiteloos het eeuwenoude middeleeuwse cultuurlandschap nog te herkennen is.
Anders dan de meeste andere beken wist de Reest in de jaren vijftig en zestig aan al te rigoreuze ingrepen omwille van de landbouw te ontsnappen. Dit dankzij de twee ruziënde provincies.

Al een halve eeuw zetten Stichting Het Drentse Landschap en Landschap Overijssel zich in voor de Reest en het Reestdal.

 

 



Het Reestdal is een idyllisch, oud cultuurlandschap.
bijna nergens in Nederland is zo'n compleet beekdalsysteem te vinden als het Reestdal.
Vanaf de Middeleeuwen ontgonnen boeren op de dekzandkoppen grenzend aan het beekdal hun akkers.
In het beekdal was er voldoende hooi voor een flinke rundveestapel en daarbuiten hei in overvloed voor de schapen.
Ze bouwden echter hun boerderijen niet bij elkaar in een esdorp, maar solitair of in een klein groepje (een buurtschap (gehucht).
Ook hadden ze de akkers niet bij elkaar in een grote es (=gemeenschappelijk akkercomplex), maar ieder had een eigen zandkop voor een akker.

Eeuwenlang mocht de Reest haar gang gaan. 's Zomers stond er bijna geen water in de beek, maar 's winters overstroomde hij het beekdal.
Deze situatie kon zo lang blijven bestaan, omdat de Reest de grens tussen Drenthe en Overijssel was. En waarom zou je veel geld steken in een onderneming waar de buurman misschien meer van zou profiteren. Terwijl elders de beken in de jaren vijftig en zestig veranderden in keurige kanaaltjes, kronkelt de Reest hier nog vrij door zijn smalle beekdal.

Al een halve eeuw zetten Stichting Het Drentse Landschap en Landschap Overijssel zich in voor de Reest en het Reestdal.
Ze bezitten nu samen in het Reestdal bijna de helft van alle gronden (natuurgebied en landbouwgrond). Hun beheer lijkt erg op de ouderwetse manier van boeren. Op de akkers op de hoge dekzandkoppen wordt graan verbouwd, runderen leveren mest voor die akkers via de potstal, de natte hooilanden worden gemaaid en de schapen begrazen de heide.


Topografische kaart 1: 25.000 in 1900. Bron: www.topotijdreis.nl
In het beekdal en omgeving had je een kleinschalig, oudhoevig landschap.
Daar zijn de percelen klein of onregelmatig, de boerderijen onregelmatig verspreid over het land en de wegen kronkelig.

De boeren bouwden hun boerderijen niet (zoals elders in Drenthe) bij elkaar in een esdorp, maar:
- solitair (bijv. de Wildenberg), of
- in een klein groepje (een buurtschap (gehucht) (bijv. Oud-Avereest,
Den Huizen en Rabbinge.)
In 1900 werd het Reestdal hier nog geflankeerd door uitgestrekte heidevelden.


Topografische kaart 1: 25.000 in 2020. Bron: www.topotijdreis.nl
De beek de Reest vormt de grens tussen de provincies Overijssel en Drenthe. Daarom zie je hier in de kaart een zwarte streepjeslijn over de beek getekend.
Het kleinschalige, oudhoevige landschap is weinig veranderd.
Van de heidevelden zijn slechts verspreide, kleinere heidevelden overgebleven. Ten noordoosten van de Nieuwe Dijk is nu een grootschalig landschap gekomen met een jonge, regelmatige heideontginning.
Daar zijn de percelen groter, de boerderijen regelmatig verspreid over het land en de wegen rechter.



 

Het Reestdal:

De Reest is een typische laaglandbeek van ongeveer 35 kilometer lang. Ze vormt voor een belangrijk deel de grens tussen Drenthe en Overijssel. De Reest meandert door het veengebied, voert haar water af van het gebied bij Dedemsvaart naar Meppel. De Reest rijgt landgoederen, heideterreinen, bossen, beekdalgraslanden en sfeervolle boerderijen aaneen.
‘Het Drentse Landschap’ beheert delen van het beekdal aan de noordzijde; ‘Landschap Overijssel’ doet dat aan de zuidzijde.

Geschiedenis:

Het Reestgebied kende tot aan de Middeleeuwen nauwelijks bewoning. Het was toen een uitgestrekt, vrijwel ontoegankelijk veengebied met hier en daar moerasbossen.
Pas in de loop van de Middeleeuwen ontgonnen individuele boeren en monniken van het klooster van Dickninge, tegenwoordig een landgoed bij De Wijk, stukken grond tot akker of hooiland.
In dit uitgestrekte moerasgebied werden de boerderijen gebouwd op de drogere dekzandkoppen, ook wel horsten genoemd. Oude hoevenamen als De Schiphorst, De Lindenhorst, De Havixhorst en De Hoge Linthorst getuigen hier nog van. Met name langs de middenloop van de Reest ontstond op deze manier het zogenaamde hoevenlandschap met verspreid liggende boerderijen in tegenstelling tot in de rest van Drenthe, waar vooral esdorpen zijn te vinden.


. Ooievaar op het nest in het Reestdal.

Flora en fauna:

Doordat er nauwelijks is ingegrepen in de waterhuishouding van de Reest zijn veel natuurwaarden behouden.
Het Reestdal is van nationaal belang als groeiplaats voor zeldzame moerasplanten.
Orchideeën komen in het Reestdal niet voor, maar het zeldzame moeraskartelblad (Pedicularis palustris) met zijn lichtpaarse bloei wordt wel de ‘orchidee’ van het Reestdal genoemd.
Het beekdal van de Reest en omgeving biedt leefruimte aan de meest uiteenlopende soorten dieren, waaronder dassen en vossen. De vele bosjes en houtwallen bieden goede woonplekken. De vochtige graslanden leveren veel regenwormen en veel sprinkhanen.
Vanuit het ooievaarsbuitenstation De Lokkerij, naast het landgoed De Havixhorst bij De Wijk, vindt herintroductie van ooievaars plaats.
In het Reestdal bevindt zich tevens de laatste voortplantingsplaats van boomkikkers in Drenthe. Het Reestdal is dan ook het enige gebied in Nederland waar zeldzame boomkikkers nog ‘ouderwets’ belaagd kunnen worden door ‘eveneens zeldzame’ ooievaars.

Beheer:

Een belangrijk deel van het beheerswerk borduurt voort op de ouderwetse boerenbedrijvigheid. De werkzaamheden bestaan onder meer uit het hooien van de bloemrijke, natte hooilanden langs de beek, het begrazen met schapen en runderen van de hoger gelegen heidegronden en het verzorgen van enkele korenbloemrijke graanakkers op de dekzandkoppen langs het beekdal. Kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen zijn vanzelfsprekend taboe, omdat de natuurwaarden op de eerste plaats staan. Daarnaast besteedt Het Drentse Landschap ook veel aandacht aan het beheer van de gebouwen, om hiermee de cultuurhistorische waarden van het Reestdal in stand te houden.


 

Het Reestdal:

Oorspronkelijk had de Reest geen duidelijk beginpunt. Het was het uitgestrekte hoogveengebied ter hoogte van Slagharen dat het overtollige water af liet sijpelen door het onbegaanbare moerasgebied dat tot in de middeleeuwen het huidige Reestdal opvulde. De venen verdwenen vanaf de negentiende eeuw als turf in de kachel. Er is niet veel terug te vinden van dit hoogveen.
Als bronnen van de huidige Reest zijn tegenwoordig enkele slootjes aan te wijzen ter hoogte van het gehucht De Tippe. Vanaf dit gebied begint de beek door het landschap te slingeren om vervolgens ruim 30 kilometers verderop, voorbij Meppel, in het Zwarte water te stromen.

Kleinschalig
Wie vanuit het weidse bovenloopgebied de beek stroomafwaarts volgt ziet het landschap duidelijk veranderen.
Vanaf de kruising met de weg Hoogeveen-Ommen ligt de Reest in een echt beekdal. Ter hoogte van het heideveld van de Wildenberg is dat bijvoorbeeld erg duidelijk. Het hoog gelegen heideveld grenst direct aan de natte hooilanden van het beekdal. Het is dan ook een van de weinige plekken in Drenthe waar je in een paar stappen van droge heide met stuifduinen tussen de Dotterbloemen kunt lopen soppen. In de gehele middenloop lag het beekdal tussen de dekzandkoppen, waar de boeren zich vestigden.
Omdat deze droge plekken relatief klein waren en het omliggende moerasgebied wel erg ontoegankelijk, kwam de bewoningsgeschiedenis langs de Reest veel later op gang dan langs de andere Drentse en Overijsselse beken. Pas in de middeleeuwen begon het hier een beetje leefbaar te worden. Het waren ondermeer de kloosterlingen van Dickninge die in die tijd de ergste drassigheid te lijf gingen. Er werden dekzandkoppen doorgraven om stagnerend water beter af te laten stromen. Het Reestdal veranderde geleidelijk van een watervoerend moeraspakket naar een beekdal met een duidelijke beekloop. Onbruikbaar moerasland werd nat kleurrijk grasland waar goed hooi te winnen was. De boeren kregen nu meer grond dan alleen de relatief kleine dekzandkoppen tot hun beschikking. Hiermee kwam de bedrijvigheid van de boeren langs de Reest, met in hun kielzog natuurlijk de ooievaars, pas goed op gang.

Weelde
Hoewel het voor een belangrijk deel de kloosterlingen waren die het dal omtoverden tot puik boerenland, waren het vooral de latere generaties boeren die er het grootste profijt van gingen trekken.

Eerste levensbehoefte
Een subtiel krachtenspel tussen boerengebruik en natuur leidde in enkele eeuwen tot het unieke cultuurlandschap langs de Reest.
Pas halverwege de 20e eeuw begon de geleidelijkheid in deze ontwikkeling op drift te raken. Doorgeschoten schaalvergroting in de landbouw en drooglegging van het beekdal eisten hun tol. Als teken aan de wand dat de harmonie zoek raakte verdween de Ooievaar uit het Reestdal, tot dan één van de laatste bolwerken in Nederland.
Vanaf de jaren zestig zetten Landschap Overijssel en Het Drentse Landschap zich in voor aankoop en beheer van het Reestdal. Tegenwoordig wordt ongeveer de helft van alle gronden in het dal door de beide Landschappen beheerd. Technieken uit het traditionele boerengebruik van voor de schaalvergroting spelen hierbij, niet voor niks, een prominente rol. Een intact en natuurrijk beekdallandschap is onmisbaar als thuisland voor de Ooievaar maar ook voor een Otter.

Herstel gaat door
Het Reestdal is mooi maar het herstel van de beek is nog niet af. In 2013 is het door de overheid als icoonproject aangewezen. Dit houdt in dat er vanuit de overheid geld beschikbaar is om het beekdal nog mooier te maken. Het Waterschap Reest en Wieden is de trekker van dit project dat zich in eerste instantie richt op de middenloop. Naast natuurherstel kan het waterschap ook haar doelen op het gebied van water-vasthouden en beekherstel realiseren. Ondertussen spannen Landschap Overijssel en Het Drentse Landschap zich in om ook in andere delen van het gebied de natuur te herstellen.

 

 

Hooilanden langs de Reest:
De hooilanden van de Reest werden afgewisseld met zeggenmoerassen waar de bodem te nat was om er te kunnen maaien.
De hooilanden stroomopwaarts verschilden duidelijk van karakter met het land in het benedenstroomse deel.
Dat had met name met de voedselrijkdom van het kwelwater te maken.
In de bovenloop overheerste het zure hoogveen en daar hadden de hooilanden dan ook een tamelijk voedselarm karakter.
Het waren naar alle waarschijnlijkheid voornamelijk de tegenwoordig zeldzame blauwgraslanden. Deze zijn zo nat dat ze alleen hartje zomer betreden kunnen worden om te maaien.
Vermesting en verdroging bleken vrijwel overal fataal voor de blaugraslanden. De mooiste plek om in Drenthe nog blauwgraslanden te zien is de Reitma bij de Elperstroom.

Hoe verder stroomafwaarts hoe voedselrijker de beekdalgronden werden onder invloed van kalk- en ijzerrijk kwelwater.
In de middenloop werden de hooilanden dan ook in het voorjaar gekleurd door het geel van de Dotterbloemen (Caltha palustris). Hier zijn de zogenaamde dotterbloemhooilanden.
De aanwezigheid van de plant duidt op een hoge grondwaterstand en kwelwater van goede kwaliteit (ijzerrijk en kalkrijk).
Je kunt hem aantreffen in gezelschap van
Moerasspirea (Filipendula ulmaria)
Echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi)
Moerasvergeet-mij-nietje (Myosotis palustris)
Het zijn allemaal planten die ervan houden om regelmatig met de voeten in het water te staan.

. Het voorjaar kleurt de hooilandjes geel van de Dotterbloemen (Caltha palustris)

Orchideeën komen in de dotterbloemhooilanden langs de Reest niet voor, maar het zeldzame Moeraskartelblad (Pedicularis palustris) met zijn lichtpaarse bloei in het voorjaar, wordt wel de ‘orchidee’ van het Reestdal genoemd.


. Moeraskartelblad (lichtpaarse bloemen) in een nat hooiland. Het is een halfparasiet die voedsel zuigt uit de wortels van grassen en andere planten.

 

 

De Reest is géén riviertje, maar een beek !

Aangezien de schrijvers van de meeste websites niet gehinderd worden door enige kennis van zaken hier een korte uitleg.

Als vuistregel geldt:

Beken : ... Op nagenoeg alle plaatsen doorwaadbaar.
............... Dat betreft alle stromende wateren in Drenthe.
............... Voorbeelden: Hunze, Drentsche Aa en Reest.

Riviertjes: Op slechts enkele plaatsen doorwaadbaar.
............... Voorbeelden: Overijsselse Vecht, Dinkel.

Rivieren :  Breedte meer dan 25 m.
............... Voorbeelden: Boven-Rijn, Maas.

Als je op het bruggetje staat achter de kerk in Oud-Avereest zul je misschien denken dat de beek toch moeilijk doorwaadbaar is. Bedenk dan dat men er keiendrempels in gelegd heeft. Die fungeren als stuw. Hierdoor heeft ze een veel hogere waterstand dan zonder die drempels.

Zie verder:
www.clo.nl/sites/default/files/infographics/140...


 

Avereest (voorheen Overreest) betekent Boven-Reest:

. Vele websites kopiëren van elkaar het verhaal dat Avereest zou betekenen 'Over de Reest'. De dorpsnaam zou een aanwijzing zijn dat de kolonisatie van de Overijsselse Reestoever vanuit Drenthe had plaatsgevonden: de pioniers vestigden zich óver de Reest.
Dit is onjuist. Het naamsdeel Over betekende bij deze geografische naam niet Over, maar Boven; dus we krijgen:

Het gebied rond IJhorst heette oorspronkelijk:
Restene inferiori
Dat werd later Nederreest
(in de betekenis van Beneden-Reest ).

Het gebied rond Oud-Avereest heette oorspronkelijk:
Restene superiori
Dat werd later Overreest/Avereest
(in de betekenis van Boven-Reest )

Het probleem is dat het naamsdeel Over in een aardrijkskundige naam twee verschillende dingen kan betekenen:

1. Soms betekent het gewoon Over.
Bijvoorbeeld in de aardrijkskundige naam Overdinkel.

2. Als er echter het duo Neder- en Over- bestaat,
dan betekenen ze altijd Beneden- en Boven-.
Voorbeelden hiervan zijn:
Nederasselt en Overasselt
Nederreest en Overreest .
In Duitsland en Noorwegen worden die oude duo's (Neder- en Over- nog heel veel gebruikt. Bijvoorbeeld:
Nedre Tyssedal en Øvre [euvre]Tyssedal (zie foto).
(Dit betekent dus Beneden-Tyssedal en Boven-Tyssedal )

Conclusie:
Overreest
(later Avereest) heeft niet de betekenis van Over de Reest, maar betekent Boven-Reest.
Het vormt een duo met Nederreest (in de betekenis van Beneden-Reest), wat later veranderde in IJhorst.


. In Noorwegen komen plaatsnamen met Nedre (= Beneden) en Øvre (= Boven) nog veel voor, o.a. hier in Tyssedal.

www.wernertenkate.nl/de-reest-een-grens-die-bindt/

www.wernertenkate.nl/de-begraafplaats-van-oud-av

 

 

Het ontstaan van de buurtschappen:

Het ontstaan van de buurtschappen (gehuchten) als Den Huizen en Avereest heeft alles met de Reest te maken. Langs de beek gingen in de middeleeuwen boeren wonen. Het moet een hard bestaan geweest zijn, want de omgeving bestond vooral uit vochtige broekbossen en moerassige venen. Je kon alleen een boerenbedrijfje runnen op de hogere dekzandruggen of -koppen die min of meer uit de venen omhoog staken. Hier kon je ook akkertjes aanleggen. Veel ruimte was er niet. (Essen die door meerdere boeren werden gebruikt waren er niet, de omgeving leende zich er niet voor).
Vandaar dat in het Reestdal op een aantal plekken buurtschappen (gehuchten) ontstonden die vaak niet groter waren dan drie of vier boerderijen. Voorbeelden zijn o.a.: Den Huizen, Rabbinge, Oud-Avereest, Den Westerhuis.

Schapen in dienst van de landbouw
Het boerenbedrijf was langs de Reest vaak een gemengd bedrijf. Het verbouwen van gewassen op de akkers stond centaal. Runderen graasden in de weilanden. De natte hooilanden werden regelmatig gemaaid. Schapen gingen de heidevelden in om 's avonds terug te keren in de potstal. De mest werd vermengd met heideplaggen en uitgereden op de akkers. Langzaam kreeg zo’n gele zandkop dan een donkere, humusrijke deklaag. Op de akker wordt meestal winterrogge verbouwd.

Geluiden van de boerderij zijn verstomd

De geluiden van het boerenbedrijf hoor je al lang niet meer. Het is er meestal stil. De bewoners van deze plek doen er alles aan om de 19e eeuwse boerderijen zo goed mogelijk te onderhouden. Het ziet er ook erg mooi uit. Toch is de ziel een beetje uit Den Huizen. De boerenziel. Ga er eens zitten en sluit je ogen. Fantaseer de geluiden van het ouderwetse boerenbedrijf en je waant je weer terug in de 19e eeuw: paard en wagen, spelende kinderen, schapen op weg naar de heide, varkens in de modder, een zingende boerin, enz. Dit alles is niet meer. Gelukkig hebben we het beschermde dorpsgezicht nog.


 

Vennen en veentjes:
( In Drenthe heten vennen vaak veentje, maar ook wel gat, meer, plas, poel of koele.)

Ven:
Vennen zijn natuurlijke laagten opgevuld met water in het
voedselarme en kalkarme dekzandlandschap van het Drents Plateau.

Permanent watervoerende vennen hebben een waterkerende
bodemlaag
, die vaak in de loop der eeuwen is ontstaan door inspoeling van ijzer en humus.
Vennen zonder waterkerende bodemlaag kunnen 's zomers helemaal droogvallen.

De meeste vennen zijn ontstaan in de laatste ijstijd of in de periode
daarna, door het afsmelten van pingo's (heuvels met een ijslens)
of door winderosie.

Veentje:
Een veentje is een ven dat geheel of gedeeltelijk is dichtgegroeid tot een hoogveen.
Tot omstreeks 1950 werd in veel van deze veentjes turf gestoken.

Kenmerkend voor vennen is hun armoede aan voedingsstoffen.
Juist door dit voedselarme karakter zijn vennen van grote ecologische betekenis.
De keerzijde daarvan is dat de voorwaarden ervoor steeds moeilijker in stand te houden zijn in een omgeving die zeer voedselrijk is.

Drenthe telt nog zo'n 870 vennen. Een eeuw geleden waren het er naar schatting nog 3000, maar bij de grote heideontginningen in de crisisjaren tussen 1930 en 1940 zijn talloze veentjes letterlijk met de grond gelijk gemaakt.

 

Video:

www.bnnvara.nl/vroegevogels/artikelen

 

Zeer belangrijke website:
Het Reestdal.nl met daarop o.a.:

De eerste bewoners

Kleine essen kenmerkend voor beekdallandschap langs de Reest

Grensbeek de Reest

Rabbinge : rustpunt aan de Reest

Boerderijen van het Reestdal

Gebinten : de kapstok van de boerderij

Den Huizen

Twee bekende boerderijen

 

Andere website:
https://dvhn.nl/meningen/Opinie/Natuur-als-bedreiging

 

 

 


Overnachting:

Voor mooi gelegen vakantiehuisjes in de natuur
ga je naar Natuurhuisje.nl

.


 

Deze wandelsite is niet-commercieel, onafhankelijk en gratis. Dat is enkel mogelijk door steun van de bezoekers.

Heb je hier goede info gevonden, toon dan je waardering door een kleine donatie voor het vele werk.
Zo kan de website ook gratis blijven en uitgebouwd worden!

...................................... .
. Betaal met deze knop in een paar klikken via je eigen PayPal-saldo.
. Heb je zelf nog geen PayPal-rekening, dan kun je toch via PayPal vanaf je creditcard geld overmaken.

Uiteraard kun je ook doneren door overschrijving op mijn
ING-bankrekening:

IBAN : NL38 INGB 0003 5057 89
BIC : INGBNL2A
t.n.v. P. C.M. Smulders.

 

Weet je aanvullingen en verbeteringen van deze tekst?
Graag een e-mail naar:

e-mailadres

 

. .... . .... .

LAATST BIJGEWERKT : 23 -10-2021