Grote Bos- en Duinwandeling................10½ km
(Rondwandeling van Terwisscha naar het Aekingerzand)


Wordt komende dagen aan gewerkt.

Deze rondwandeling is de samenvoeging van
de Terwisschawandeling (witte bordjes) ca. 5 km en
de Kale Duinenwandeling (rode bordjes) ca. 5½ km.
De totale lengte van wandeling wordt ca. 10½ km.
(Scha in de namen Terwisscha en Appelscha betekent bos).

Aekingerzand (zandverstuiving en heide):
Dit is het grootste nog actieve stuifzand van Noord-Nederland. Hier laat de wind het zand nog stuiven.
In de afgelopen 20 jaar zijn de bospercelen, rond dit destijds nog kleine stukje levend stuifzand, successievelijk gekapt waardoor een groot, open gebied is ontstaan.
De kern bestaat uit stuifzand met er omheen een grote variatie aan droog grasland en droge heide met daarin alle stadia van open zand tot vastgelegd zand.
De omringende kapvlaktes zijn in het algemeen schaars begroeid met grassen.
Op het zand slaat veel jonge grove den op die geregeld wordt verwijderd.
Het Aekingerzand wordt begraasd met schapen.
Er is intensieve recreatie middels een dicht net van fietspaden, wandelpaden, ATB-routes, routes voor aangespannen wagens en ruiterpaden.

 

Aekingerbroek (beekdal):
Dit is de bovenloop van de Vledder Aa. Deze beek was in het verleden gekanaliseerd en het beekdal tot cultuurgrasland ontgonnen.
In de beekdalen kwamen ruim een halve eeuw geleden nog blauwgraslanden voor; wellicht kunnen dergelijke begroeiingen zich opnieuw ontwikkelen door natuurherstel waarbij de bouwvoor wordt afgegraven.


, op de lemiger delen van Het Aekingerbroek ook berk, fijnspar en sitkaspar.

 



.. Grote Bos- en Duinwandeling.. . 10 ½ km

Bron: www.topotijdreis.nl/
Het paars in de kaart kan van alles zijn: naast heisoorten (Struikhei, Dophei, Kraaihei) ook gras, mos, of zelfs kale plekken.
Er zijn onderweg voldoende zitbanken. Daarom heb ik ze niet in de kaart ingetekend.
De zwarte streepjeslijn linksonder is de provinciegrens.



Pdf met routebeschrijving en kaart:

Deze kun je gratis downloaden op:


Gratis App:
Topokaart Nederland.


Lengte en tijdsduur: 10½ km.
Bijna 3 uur zuivere looptijd.
Wil je ook aandacht schenken aan vogels en planten dan komt er tijd bij.



Zwaarte:
Lichte wandeling.


Begin- en eindpunt:
Buitencentrum Drents-Friese Wold,
Terwisscha 6a
, Appelscha
Ten oosten van de parkeerplaats heb je een boslaan verhard met betonplaten.
Je ziet daar ook een wegwijzer staan die de richting aangeeft van alle wandelroutes. Loop ca. 600 m in die richting en sla dan bij een wit plaatje linksaf.
Volg de instructie op een informatiepaneel in het terrein om van witte route te wisselen naar roodwitte en later rode.


Aekingerzand (zandverstuiving en heide):
Dit is het grootste nog actieve stuifzand van Noord-Nederland. Hier laat de wind het zand nog stuiven.
Er omheen hebben we een een grote variatie aan droog grasland en - heide met daarin alle stadia van open zand tot vastgelegd zand.
Ze hebben een sterke aantrekkingskracht op soorten die het in West-Europa over het algemeen niet zo goed doen. Zo herbergt het gebied o.a. een populatie van de Tapuit.
Om deze populatie te behouden, moet het gebied opengehouden worden. Begrazing met schapen en/of runderen blijkt bij de huidige begrazingsintensiteit onvoldoende, want op de meeste open plekken ontstaat in een mum van tijd een opslag van o.a. grove den. Ze moet regelmatig verwijderd worden.

 

 

 

 

 

 

De grote zandvlakte op het Aekingerzand is vrij toegankelijk evenals de gemarkeerde wandelroutes.
Kom echter niet buiten deze vlakte en de routes, want er broeden daar o.a. tapuiten.

 

een zandverstuiving met daaromheen heide en kapvlaktes in diverse stadia van successie, die

 

Aan de rand van het gebied bevindt zich een uitkijktoren, die in 1995 gebouwd is door leerlingen van het Bijzonder Jeugdwerk Aekinga uit Appelscha.

 

 

 

Grenspoel:
Precies op de grens van de provincies Drenthe en Friesland ligt de Grenspoel. Dit ven aan de rand van het stuifzandgebied Aekingerzand, is een klein juweel.

Stagnatie-ven of schijnspiegel ven: zwak zuur
Dit zijn vennen en laagten met een slecht doorlatende laag in de ondergrond. Meestal is dit keileem maar het kan ook een diepere veenlaag zijn (o.a. Grenspoel, Ganzenpoel). Boven deze slecht doorlatende laag is een schijngrondwaterspiegel aanwezig
https://www.bij12.nl/assets/beheerplan_drents-friese_wold.pdf

.

 

 

 

.

 


 

 

 


Vlakbij ligt het beekdal van de Vledder Aa. Ook hier is de natuur in ontwikkeling. De diepe ontginningssloten zijn gedempt, vervuilde grond is afgevoerd en het water zoekt weer zijn eigen weg. Geleidelijk keren planten en dieren, die in een beekdal thuishoren, weer terug. Ook elders in het Drents- Friese Wold liggen stuifzandgebieden, zoals het Witte Zand bij Diever. Veel stuifzandgebieden zijn in de 20e eeuw bebost, zoals het Dieverzand en de Bosberg. Daar herkent u het stuifzand nog aan de vele heuveltjes waar nu bomen op groeien.

Dit is een van oorsprong schoon en voedselarm ven en ligt aan de rand van het stuifzandgebied Aekingerzand. Dit ven heet natuurlijk niet voor niets de grenspoel.

 

Aekingerbroek (beekdal):
Dit is het brongebied van de vledder Aa. Het ligt ten zuiden van het Aekingerzand. Vanaf de houten uitkijktoren heeft u een prachtig uitzicht over beide gebieden. Vroeger was het Aekingerbroek een nat voedselrijk gebied met veel bijzondere plant- en diersoorten zoals zonnedauw en heikikker. In de 19e eeuw werd het gebied ontwatert en bemest voor de landbouw. Voor een goede ontwatering van de nieuwe landbouwgronden is de Vledder Aa rechtgetrokken en uitgediept. Deze ontwikkelingen waren uiteraard funest voor de flora en fauna die het moest hebben van de typische kenmerken van een beekdal, nl grote variatie in hoogte, begroeiing, voedsel en waterhoeveelheid. Na 1990 Staatsbosbeheer bezig de oude situatie te herstellen. Het beekdal is afgeplagt, afwateringssloten zijn gedempt, bomen gekapt en grazers houden het gebied open en de grond arm.

 

 

 




Honden:
In het broedseizoen (tussen 1 maart en 1 september) zijn honden op het Aekingerzand niet toegestaan.
Buiten deze periode zijn ze toegestaan, mits aangelijnd en op de routes.
wanneer je een schaapskudde nadert, dien je te wachten of om te keren.



Beste periode:
...



Horeca is onderweg aanwezig:



ANWB Campings:
Zie voor een overzicht anwb.nl/nederland



Wildkamperen:
Een nachtje bivakkeren ('s avonds de trekkerstent opzetten en 's morgens weer afbreken) is geen probleem in dit gebied.

 

 

Zandverstuivingen:
De meeste binnenlandse zandverstuivingen zijn ontstaan in dekzandgebieden. Dekzanden zijn min of meer fijne zanden die in de laatste ijstijd door de wind zijn afgezet. Na die ijstijd zijn ze met loofbos begroeid geraakt.
Dat de wind opnieuw vat op het zand kon krijgen, was te wijten aan menselijke roofbouw vooral in de middeleeuwen. Ontbossing leidde tot uitloging en versnelde podzolvorming in het van nature voedselarme zand, waarop vervolgens alleen nog heide wilde groeien.
De bodem van de ontstane heidevelden werd verder aangetast door afbranden, overbeweiding, maaien en het steken van plaggen. Het evenwicht tussen grote oppervlakten "woeste grond" en het kleine aantal mensen, waarop het heide-landbouwsysteem
(Nederlandse oecologische flora deel 3, blz. 39) berust, werd blijkbaar gemakkelijk verbroken. Was de humeuze bovengrond eenmaal verdwenen, dan kon de wind gemakkelijk vat krijgen op het blootgelegde droge dekzand, dat immers ook zelf ooit door de wind was afgezet.
Tot in de 19de eeuw ontstonden zo steeds nieuwe zandverstuivingen.

Wat de vegetatie in zandverstuivingen betreft, moeten we onderscheid maken tussen:
uitgestoven laagten,
vlakke overstuivingen en
landduinen met hun noord- en zuidhellingen.

Uitgestoven laagten:
Op plaatsen waar de wind eenmaal vat op het zand heeft gekregen, gaat de uitstuiving door totdat een bodemlaag is bereikt die onder invloed van het grondwater staat, óf
totdat een vloertje is gevormd van grovere zandkorrels of fijn grind, zwaar genoeg om verdere verstuiving een halt toe te roepen.
Een aantal stuifkuilen kan zich aaneensluiten tot een
uitgestoven laagte.
Het uitgestoven zand wordt hetzij over een oudere laagte afgezet, hetzij door een naburige vegetatie ingevangen. Hierbij wordt soms een vlakke overstuiving (vlak zanddek) gevormd , soms treedt vorming van landduinen op. In het laatste geval is opvallend verschil waar te nemen tussen de vegetatieontwikkeling op duinhellingen met een ongeveer noordwaarts gerichte helling en die met een min of meer zuidwaarts gerichte helling.
Tot de pioniers van uitgestoven laagten behoren korstmossen en het bladmos Ruig haarmos.

 

.

 

Uit: Oecologische Flora deel 5, blz. 160.

...

 

..:
...

 

..:
...

 

 

 



Interessante broedvogels in het Aekingerzand:
( Verrekijker mee !)

Denk aan Boomleeuwerik, Roodborsttapuit en Tapuit.
Deze soorten maken hun nest op de grond of in ondiepe holtes. Dat maakt ze erg kwetsbaar.
Broedsels gaan verloren omdat bezoekers niet door hebben dat ze in de buurt van een nest zijn en daardoor de ouders hun jongen niet durven te voeren. Ook worden er regelmatig per ongeluk nesten vertrapt en steken honden, ook al zijn ze aangelijnd, graag hun neus in de broedholtes, waardoor er veel verstoring optreedt.

Om deze populaties te behouden, moet het gebied opengehouden worden. Begrazing met schapen en/of runderen blijkt bij de huidige begrazingsintensiteit onvoldoende, want op de meeste open plekken ontstaat in een mum van tijd een opslag van grove den die regelmatig verwijderd moet worden.




Boomleeuwerik
korte staart
wit-zwart-wit-patroon bij handdekveren


De Boomleeuwerik (Lullula arborea) lijkt sterk op de Veldleeuwerik, die hier ook broedt.
De Boomleeuwerik heeft een kortere staart en een meer gedrongen postuur.
Ze brengen hun kroost groot in een open en maar moeilijk zichtbaar nestje op de grond, vaak tegen graspollen aan of tussen oude heidestruiken. Soms op slechts enkele meters van het pad.
Al vanaf half februari kun je op mooie dagen van zijn prachtige jubelende zang genieten. Die laat hij horen vanuit boomtoppen of tijdens langdurige zangvluchten.
De boomleeuwerik is in Nederland zomergast.
Optimaal boomleeuwerikenbiotoop bestaat voornamelijk uit zandige, goed doorlatende bodems met een schaarse, pleksgewijze vegetatiestructuur.
Verspreide opslag van bomen en struiken is noodzakelijk in verband met het grage gebruik van uitkijk- en zangposten.
Stuifzanden met een pioniervegetatie voldoen optimaal aan deze eisen.
Kaalgeslagen bos kan tijdelijk ook als leefgebied fungeren, maar als de bomen hoger worden na drie tot vijf jaar neemt de geschiktheid snel af.
Zie: www.bij12.nl , blz. 99.




Roodborsttapuit (man)
zwarte kop
witte halszijden

feloranje borst


Open tot halfopen heide- en hoogveenlandschappen vormen momenteel het belangrijkste leefgebied voor de Roodborsttapuit (Saxicola rubicola) in Nederland.
er moet hier en daar wat opslag zijn, die ze als uitkijkpost kunnen gebruiken op zoek naar ongewervelden zoals rupsen, wormen, spinnen, kevers en andere insecten.
In toenemende mate wordt ook het grasland weer als leefgebied gebruikt zij het dat, anders dan vroeger, de dichtheden in natuurgebieden veel hoger liggen dan de dichtheden in cultuurgebieden.
Met name enige verruiging speelt de roodborsttapuit in de kaart. Opslag van struiken en bomen zijn bevorderlijk voor de geschiktheid als leefgebied zolang ze niet gaan domineren.
De Roodborsttapuit broed doorgaans op de grond of in lage struiken.
Zie: www.bij12.nl , blz. 103.




Tapuit (man)
zwart masker

zwarte vleugels
grijs van boven


Vooral het mannetje Tapuit (Oenanthe oenanthe) valt op als hij vanaf een duintopje zijn scherpe zang laat horen.
Hij kwam vroeger veel voor op heidevelden, maar is tegenwoordig zeldzaam.
Het Drents-Friese Wold is het enige in het binnenland gelegen gebied waar de tapuit nog in behoorlijke aantallen voorkomt.
Hier komt hij vooral voor in de open zandgebieden (met konijnenholen of holten in oude boomstronken) en dat is dus in het Aekingerzand en Doldersummerveld.
Reden: Tapuiten zijn holenbroeders die zelf geen holen kunnen maken maar gebruik maken van konijnenholen.
Buiten het Drents-Friese Wold broedt de Tapuit alleen nog in de duinen van Noord-Holland en de Waddeneilanden.
Het succes van tapuit is direct te relateren aan lage vegetatie en aan het voorkomen van konijnen.
Succesvolle tapuitenterritoria bestaan uit een relatief groot gedeelte kortgrazige vegetaties, die bovendien het hele broedseizoen kort blijven onder invloed van begrazing en een hoge dichtheid geschikte prooien herbergen.
De Tapuit overwintert in Afrika en is vanaf begin april weer te zien.
Zie: www.bij12.nl , blz. 104.

www.rtvdrenthe.nl/nieuws/163697

www.sovon.nl/

 

 

Atlantische woestijn:
Stuifzanden zijn eigenlijk woestijnen, met een speciaal microklimaat. Temperaturen kunnen op een zonnige zuidhelling variëren van overdag 80° tot 's nachts onder nul. Rendiermos, heide, wilde tijm en grassen als buntgras en schapengras zijn enkele van de weinige planten die hier kunnen leven.

Door verstuiving verandert het gebied elke dag. Die dynamiek werd bedreigd door de luwte van omliggend bos. Daarom heeft Staatsbosbeheer het stuifzand uitgebreid door het kappen van productiebos.

Bijzonder is de combinatie stuifduinen en beekdal. Na langdurige regenval blijft in het Aekingerbroek, iets verder zuidelijk, vaak water staan. In feite is dit de oorsprong van het beekje de Vledder Aa, dat dwars door het Nationaal Park slingert (richting IJsselmeer). Deze vochtige laagte is ooit in cultuur gebracht, maar is recent door Staatsbosbeheer in oude luister hersteld.

 

Aekingerbroek:
Dit is het beekdal van de Vledder Aa.

De diepe ontginningssloten zijn gedempt, vervuilde grond is afgevoerd en het water zoekt weer zijn eigen weg.
Geleidelijk keren planten en dieren, die in een beekdal thuishoren, weer terug. 

de oorsprong (het brongebied) van het beekje Vledder Aa.

 

 

Uitkijktoren:
...

 

Grenspoel:
Dit is een ven aan de rand van het stuifzandgebied Aekingerzand, is een klein juweel.
Het ligt op de grens van Friesland en Drenthe, vandaar de naam.

 

..:
...

 

..:
...

 

Stuifzand:

Doordat de bevolking groeide en er meer brood op de plank moest komen lieten de boeren meer schapen op de heide grazen dan eigenlijk verantwoord was. Dit leidde tot een forse overbegrazing. De schapenpootjes en -bekjes beschadigden de zode zo zwaar dat het zand bloot kwam te liggen en begon te stuiven.
Rond 1850 waren de zandverstuivingen groot. Ze vormden een ernstige bedreiging voor de dorpen en akkers. Om de zandverstuivingen een halt toe te roepen werden de eerste kleinschalige bebossingen uitgevoerd. Hier en daar mocht een restje stuifzand als herinnering blijven. Het Aekingerzand bijvoorbeeld.


Het Aekingerzand vlak bij de ingang bij Eethuis Aekingerzand.

In de loop van de 20e eeuw ontdekten natuurbeheerders dat het stuifzand opmerkelijk rijk aan planten en dieren was, ook het Aekingerzand. Hagedissen, boompiepers en boomleeuweriken voelen zich hier thuis. Maar ook planten als ruig haarmos, viltkruid en heidespurrie horen thuis in het stuifzand.
Toch blijkt het nauwelijks mogelijk een stuifzand in goede staat te bewaren als het klein is. Het stuifzand groeit gewoon dicht. Daarom heeft Staatsbosbeheer een deel van de bossen rond het zand gekapt. Hierdoor krijgt de wind weer meer vat op het zand en ontstaan er prachtige stuifduinen met ruimte voor tal van bijzondere planten- en diersoorten.


Rondom het Aekingerzand is naaldhout gekapt om de open oppervlakte te vergroten en de zandverstuiving meer kans te geven. Hier zie je een gedeelte van de kapvlakte bij Eethuis Aekerzand.
Gewoon vingerhoedskruid neemt de eerste jaren op een kapvlakte een overheersende plaats in om daarna weer snel het veld te ruimen.

 

FOTO

 

 

Heide:

Als we spreken over heide dan bedoelen we hier drie soorten:
Struikhei, Gewone dophei en Kraaihei.
Vaak is het een combinatie van twee of drie van deze soorten.
De oudste heidevelden van Nederland vinden we in Drenthe. Verscheidene velden ontstonden reeds in het Neolithicum, ca. 2500 vóór onze jaartelling.
Door roofbouw op de oorspronkelijke eiken-berkenbossen, door branden, kappen en begrazing, is de heide ontstaan. In de Middeleeuwen was deze roofbouw het grootst. Tot aan het eind van de 19e eeuw is er eeuwenlang op geboerd, vooral met schapen. Hierdoor is het esdorpenlandschap ontstaan.

Afhankelijk van het vochtgehalte van de bodem groeit er Struikhei of Gewone dophei.

Struikhei (Calluna vulgaris) is typerend voor droge grond en staat maximaal in bloei eind augustus met paarse bloemen.

Gewone dophei (Erica tetralix) is de heide van de natte en vochtige grond en bloeit al in juli met rose hangende klokjes.

Kraaihei (Empetrum nigrum) is mooi donkergroen en groeit op voedselarm zand en veen waar het niet te zuur en droog is.
Het bloeit in het voorjaar met onooglijke bloemetjes maar met een kenmerkende heerlijke geur.
Daarna volgen de glimmende zwarte bessen. Deze zijn wel eetbaar, maar niet lekker. Vogels zijn er wel dol op.

Alle heide is van onschatbare waarde voor hommels, wilde en honingbijen, vlinders en tal van andere insectensoorten.

 

 


Op safari in de Drents-Friese Sahara:
Van Sarah-Mie Luyckx , Trouw, 6 augustus 2017


Soms waan je je in eigen land ineens in het buitenland.
On-Nederlands mooi, heet dat dan onterecht.
Kijk maar naar de noordelijke microwoestijn.

Slechts 19 graden en 70 procent buienkans: wat tropischer weersomstandigheden waren passender geweest voor mijn zomerse bezoek aan Noord-Nederlands eigen stukje woestijn, het Aekingerzand. Die goudgele vlek in de top van Nationaal Park Drents-Friese Wold is een van de laatste woeste stuifzandgebieden van het land. In de 19de eeuw waren nog liefst 80.000 hectaren (ongeveer 160.000 voetbalvelden) bedekt met zand. Daarvan is nog maar een schamele 2 procent over. Deze gebieden zijn de laatste twee decennia in ere hersteld, en worden sindsdien gekoesterd.

De Loonse en Drunense Duinen in Brabant en het Veluwse Kootwijkerzand zijn groter en waarschijnlijker bekender, en daarom kies ik die juist niet. Ook de microwoestijn op de grens van Drenthe en Friesland moet meer dan de moeite waard zijn. Om dat met eigen ogen te kunnen aanschouwen, wil ik wel een uurtje extra in het blik zitten. Daarvoor word ik al beloond voor ik er ben. Hoe on-Nederlands stil is het hier. Over de fietspaden zoeven wat senioren op e-bikes; het pr-offensief van de provinciale VVV om de streek van het suffige imago als paradijsje voor pensionado’s te verlossen, lijkt nog niet erg aangeslagen.

Ook op de Kale Duinen - zoals het Aekingerzand hier bekendstaat - heerst de rust. Zo nu en dan een mountainbiker of een plukje kinderen die verstoppertje rond de duinen spelen. Ooit gold het terrein als een topattractie, memoreert boswachter Corné Joziasse. Appelscha - even verderop gelegen- ontpopte zich als het ‘Zandvoort van het Noorden’.

Voor het dorp was het zand ook een bedreiging. Bij een stevige bries dreigden hele huizen te worden bedolven. Het zand had vrij spel gekregen door het afplaggen en de overbegrazing van de heidevelden door schapen die en masse werden ingezet om de arme landbouwgronden te bemesten. Eind 19de eeuw, na de uitvinding van de kunstmest, konden de grazers vertrekken. Maar de landschappelijke schade was fors. Daarom werd in 1899 Staatsbosbeheer opgericht, dat met strakke productiebossen het zand tot bedaren bracht. Ironisch genoeg mocht de natuurorganisatie nog geen eeuw later verschillende stuifzandgebieden, waaronder de Kale Duinen, in oude luister herstellen.

Daar groeit en bloeit niet bijster veel, maar bijzondere dieren als de draaihals en mierenleeuw zijn er des te meer. Als de boswachter en ik het terrein ter hoogte van het Canadameer - kunstmatig, maar prima om in te zwemmen - betreden, klinkt de alarmroep van een specht en het gemekker van schapen, die er de boel weer kort en klein mogen grazen. Dat Staatsbosbeheer een tijdje terug heeft huisgehouden, verraden de stronken van grove dennen her en der in het landschap. Die zijn blijven staan uit oogpunt van kostenbesparing, maar eveneens omdat de steeds zeldzamere tapuit - die bij voorkeur broedt in lege konijnenholen - ook niet te beroerd is om onder rottende boomwortels te bivakkeren, verduidelijkt Joziasse.

Het pad leidt naar mijn bestemming: de desolate, licht golvende vlakte van de Drentse savanne. Het is niet zo moeilijk om je voor te stellen dat daar plotsklaps een poema voorbij sluipt. De hoge bewolking met gigantische klodders slagroom zorgt voor een ontnuchterend, oer-Nederlands accent.

Koekepan

Uit dat fraaie wolkendek vielen de laatste dagen flinke hoeveelheden water, die een pokdalig patroon hebben achtergelaten. Het natte zand is goed begaanbaar. Als de zon intenser zou schijnen, dan was het afzien geweest. Het gebied is dan net een koekepan, waar woestijnachtige waarden van wel 50 graden worden bereikt, die ’s nachts ook zomaar weer tot onder het vriespunt kunnen kelderen. Ook ’s zomers!

Tropische temperaturen of niet; augustus is bij uitstek de maand voor een bezoek aan het Aekingerzand. Dan bloeien verderop de plakkaten paarse struikheide. Daarvoor ben ik dik een week te vroeg. Toch is er voldoende groen om van te genieten. De ondergestoven solistische vliegdennen, waarvan enkel de breed uitgewaaierde takken dapper boven het zand uitsteken. En voor wie arendsogen heeft (of de hulp van een boswachter): vertederend kleine wilde tijm en een petite zonnedauw. Het vleesetende plantje vangt zijn vliegjes aan de oever van de Grenspoel, een van de 57 vennen in het Wold. Dwars door de ondiepe oase loopt de Drents-Friese provinciegrens.

Even verderop prijkt een tien meter hoge uitkijktoren, een van de weinige bouwwerken op het - ook on-Nederlands - nagenoeg van bordjes en infopanelen verstoken Aekingerzand. Dat is een bewuste keuze, legt Joziasse uit, het gebied moet zo veel mogelijk naar wildernis smaken.

Vanaf de toren kijken we in oostelijke richting uit over de Aekingerbroek, een voormalig boerengebied waar de oorspronkelijke beken weer vrijelijk mogen stromen om de ernstig gedaalde grondwaterstand van het nationaal park op te peppen. Vervolgens sjokken we terug door mul zand, waar buntgras door de armetierige grond lichtgeel kleurt. Alsof er wekenlang geen druppel is gevallen.

Wandelen

Om vanaf het bezoekerscentrum van het Drents-Friese Wold naar en rond het Aekingerzand te wandelen, kun je de witte
Terwisscha-route en de rode Kale Duinen-route combineren.
De lengte van wandeling is circa 10 kilometer.
Informatie: nationaalpark-drents-friese-wold.nl

 

Verdere info:
https://www.trouw.nl/nieuws/op-safari-in-de-drents-friese-sahara~bf6b536d

 

 

 

 


Overnachting:

Voor mooi gelegen vakantiehuisjes in de natuur
ga je naar Natuurhuisje.nl

.

 

 

Deze wandelsite is niet-commercieel, onafhankelijk en gratis. Dat is enkel mogelijk door steun van de bezoekers.

Heb je hier goede info gevonden, toon dan je waardering door een kleine donatie voor het vele werk.
Zo kan de website ook gratis blijven en uitgebouwd worden!

...................................... .
. Betaal met deze knop in een paar klikken via je eigen PayPal-saldo.
. Heb je zelf nog geen PayPal-rekening, dan kun je toch via PayPal vanaf je creditcard geld overmaken.

Uiteraard kun je ook doneren door overschrijving op mijn
ING-bankrekening:

IBAN : NL38 INGB 0003 5057 89
BIC : INGBNL2A
t.n.v. P. C.M. Smulders.

 

Weet je aanvullingen en verbeteringen van deze tekst?
Graag een e-mail naar:

e-mailadres

 

. .... . .... .

LAATST BIJGEWERKT : 26 -6-2021

 

 

Ooit bestond het Drents-Friese Wold uit een immense leegte waar schaapkuddes dwaalden op de uitgestrekte heide waar stuivend zand een geduchte vijand was.
Na de uitvinding van de kunstmest in het midden van de 19e eeuw was schapenmest niet meer nodig. Het graasgebied van de schapen, de heide, werd overbodig. Vanaf dat moment veranderde het karakter van het gebied. Een groot deel van de ooit zo uitgestrekte heide en stuifzanden werd ontgonnen, waarna bosbouwers miljoenen dennen aanplantten om het stuiven tegen te gaan en om hout te produceren voor de steenkoolmijnen in Limburg. Zo ontstonden de dennenbossen rond Appelscha, in het Dieverzand en op het landgoed Berkenheuvel.
Maar sommige delen van het Wold zijn daarbij 'vergeten'. Daarom doemen er tussen het lommer ook idyllische vennen en veentjes op en valt er nog te genieten van heide en zandverstuivingen.
Begrazing door koeien en schapen zorgt ervoor dat oprukkende grassen en jonge boompjes geen kans krijgen de heide onder de voet te lopen.
Verruigde stukken heide worden geplagd, zodat het open karakter gehandhaafd blijft.
Inmiddels zijn we ruim 100 jaar verder. Het Drents-Friese Wold heeft zich ontwikkeld tot een bosgebied van formaat, compleet met diersoorten van oudere bossen als Zwarte specht en Boommarter.
door het rijpen van de bosbodem komen ook steeds meer kenmerkende bosplanten voor als Hulst, Gewone salomonszegel en Dalkruid.

 

Paapje:

Paapje (man): www.vogelbescherming.nl
man: witte wenkbrauwstreep ; keel en borst: diep oranjebeige.
vrouw: beigewitte wenkbrauwstreep.

In vlucht in alle kleden witte staartbasis, in tegenstelling tot de verwante roodborsttapuit.

...

...