KNAPZAKROUTE ... GASTEREN
.......

 

............................................Westlus 10 km

Belangrijk !

In de loop van de tijd verandert er van alles onderweg:
paadjes verdwijnen,  nieuwe weggetjes worden aangelegd, etc. 
Kijk daarom vooraf op de website:
.  https://knapzakroutes.nl/bokd/overzicht-knapzakroutes/k01-gasteren/
Bij het hoofdstuk Routenieuws staan de recente routewijzigingen.

Noteer ze in je wandelgidsje
!



Drentsche Aa:
Je wandelt in het hart van het stroomdal van de Drentsche Aa.
( Zie ook de volgende interessante achtergrondinfo ).
Fotoalbum: http://nl.fotoalbum.eu/reestdalalbum/a451797

 

De hoofdroute van 1 km is te splitsen in:
1. Oostlus ......... 7½ km ..........( punt 1 > 10 )
2. Westlus ......... 10 km ......... ( punt 11 > 28 )


Ik behandel hier alleen de Westlus en niet de Oostlus.
Neem in plaats van die Oostlus de volgende mooiere wandeling:
.
natuurinnederland_anlooërdiepje.html van 9 km.
.

.

. . . 2. . WESTLUS . . 10 km

Elk vierkant van het vierkantennet is in werkelijkheid 1 bij 1 km.

Rode streepjeslijn = wandelroute.
Ter verbetering van de kaart heb ik er de bruggen in getekend en
.. de goedgelegen banken.
Drie grafheuvels liggen ten oosten van Oudemolen.
Karrensporen ( K) zie je op 2 plaatsen:
.. 1. Rechtsboven in de kaart aan de oostzijde van het Oudemolensche Diep.
...... De voormalige heide langs de beek is tegenwoordig bos.
.. 2. In het noordoostelijke deel van de Gasterse Duinen.

Bron: topotijdreis.nl

 

Samenvatting Westlus:
• Aan de andere kant van het dorp wandel je over mooie paadjes veelal
.. op de grens van het beekdal van de Drentsche Aa (Gasterensche - en
.. Oudemolensche Diep) en de voormalige heidevelden.
.. Eens moeten alle beekdalen in Drenthe er zo uitgezien hebben.
• In Gasteren maak je kennis met een dorpslandschap waar vele eeuwen
.. mensen gewoond en gewerkt hebben.
• Het hunebed en de grafheuvels onderweg verwijzen naar dat prille
.. begin.

 

De Heest: uniek beekdal met zeldzame flora.

Dit gebied ligt ten noorden van het Ballooërveld en wordt ingeklemd
door twee van de middenlopen uit het Drentsche Aa stelsel:
het Taarlosche Diep en het Gastersche Diep.
Het was tot 1750 een gemeenschappelijke weide van Balloo, Taarlo en Gasteren. Dit lage velddeel in de periferie van die drie marken bestond uit dekzandopduikingen van elkaar gescheiden door slenken.
Het landschap bestondf uit een halfopen Elzenbroek met struiken en moerassige laagten met zeggen en riet.

Een eeuw geleden werd De Heest geschikt gemaakt voor de
landbouw en veranderde het drastisch.

Maar eind vorige eeuw heeft men al weer de bovenste laag van de bodem verwijderd om het gebied te verschralen.
Dit verschralingsbeheer geeft allerlei plantensoorten die hier vroeger
gestaan hebben, de kans om terug te keren. (Cultuurgewassen hebben bemesting nodig, de wilde planten niet.)
Er groeien in deze hooilanden dan ook weer zeggen- en grassoorten
die verdwenen leken en planten als:
- Dotterbloem met haar dooiergele bloemdekbladen,
- Echte koekoeksbloem, met haar in vieren gespleten kroonbladen en
- Brede orchis met haar brede bladeren.

Tegenwoordig worden de hogere gronden extensief beweid.

In dit gebied komen enkele unieke broedvogels voor:
de Kwartelkoning (Crex crex) en de Dodaars (Tachybaptus ruficollis),
onze kleinste fuut.


• Een parklandschap met een lappendeken van zeer gevarieerde, kleine perceeltjes.
.. Naast water ook land, naast bos ook open terrein.


• Een kleinschalig landschap met veel doorkijkjes.

 

Taarloosche Diep en Gastersche Diep:
(twee hoofdtakken van de Drentsche Aa)


Drentsche Aa:
De Drentsche Aa is niet één afzonderlijke beek, maar een heel stelsel
... van beken. Het begint in het midden van Drenthe, groepeert zich wat
... verder noordelijk in twee hoofdtakken:
... - westelijke tak t/m Taarlosche Diep en
... - oostelijke tak t/m Gastersche Diep
... Ze komen uiteindelijk bij Oudemolen samen en gaan verder als
... Oudemolensche Diep, daarna Schipborgse Diep, etc. in een lange
... slingerende hoofdloop richting de stad Groningen.
Aa betekent 'stromend water' en omdat er in Nederland meerdere Aa's
.. voorkomen, spreken we ter onderscheid hier van Drentsche Aa.
De beken en zijbeken zijn vernoemd naar het dichtstbijzijnde dorp/veld.
.. Pas in de buurt van Groningen heet de beek Drentsche Aa.

.


.
Langs de beekdalrand van de Drentsche Aa:


Bij Oudemolen brak het Oudemolensche Diep ( lokale naam voor
Drentsche Aa) door de Rug van Tynaarloo. Je herkent dit aan :
1. het smallere beekdal en
2. de hoge (3 á 4 m), steile dalwanden van zand.


• Door enige erosie (het afkalven van de oever) ontstaat in de buitenbocht een
.. steile oever en diep water. . En omdat de beek hier tegen de rand van het
.. beekdal stoot, krijg je een extra hoge
. steile oever van wel 4 m.
• In de binnenbocht vindt echter enige sedimentatie plaats (afzetting van zand)
.. Dus daar waar de fotograaf staat, is de beek ondiep.


• Houten vlonderpad bij de plaats waar de zijbeek (Anloërdiepje) uitmondt
.. in het Schipborgsche Diep ( lokale naam van Drentsche Aa).
Hier heb je bloemrijke, ruige graslanden.
.. Rond begin juni staan hier bloeiende orchideeën, vooral de Brede orchis.


• Voetbrugje over het Schipborgsche Diep
.
• Hier hebben we weer een breed beekdal; in de bloeitijd vol
.. ruige, bloemrijke vegetatie.

 


Drie grafheuvels (tumuli)
uit de Nieuwe steentijd en/of Bronstijd.


Aan de oostzijde langs het Oudemolensche Diep liggen 3 grafheuvels.
Ze stammen uit de Nieuwe Steentijd en/of Bronstijd.

.• Twee van de grafheuvels op de hogere grond vlak bij het beekdal.
.. De linker is twee meter hoog.
.. Wat verder noordoostwaarts ( niet op deze foto ) zie je in het terrein
.. een derde exemplaar met een grote boom erop.

 


Eeuwenoude karrensporen

Aan de oostzijde langs het Schipborgsche Diep en
door de Gasterse Duinen liep in de Middeleeuwen de route tussen
Groningen en Coevorden.
De karren volgden het spoor van hun voorganger en als dat niet
meer ging, maakten ze er een nieuw spoor naast.
De brede bundel diepe uitgeslepen karrensporen is nog altijd duidelijk herkenbaar.
Waar sporen liepen over hoog gelegen droge zandgebieden was er kans
op zandverstuiving.
Wanneer er sprake was van een slechte afwatering konden er poelen
ontstaan in een bundel, waardoor ze ook vastliepen.
Op sommige plekken raakten sporen zo ver ingesleten dat er zelfs
holle wegen konden ontstaan.

.
• Je staat in de smalle bosstrook ten oosten van het Schipborgsche Diep en kijkt
.. op de beschaduwde zijdes van twee noord-zuid lopende geulen (zie cijfers).
• Zij behoren tot een hele bundel karrensporen evenwijdig aan het beekdal.


.
• Je staat hier bij het hek aan de noordzijde van de Gasterse Duinen en kijkt zuidwaarts.
• Links van de liggende boomstam zie je enkele van de vele karrensporen
.. ( evenwijdig aan die liggende boomstam).

Karrensporen zijn te herkennen aan de diepliggende, lange sporen ( geulen )
.. begroeid met Pijpenstrootje
.
.. De wallen aan de zijkanten zijn vanaf de oude route opgestoven en
.. begroeid met Struikhei.
.. Dus naast hoogteverschil ook vegetatieverschil tussen diepliggend spoor en wallen.



 

Gasterse Duinen:
heideterrein met hoge stuifduinen.

De Gasterse Duinen, de naam zegt het al, is een oud stuifzandgebied,
ontstaan door overbegrazing en intensief verkeer van de karren, die
de heide stukreden. Het stuifzand bedreigde het dorp Gasteren, dat
zich beschermde door het aanplanten van Grove dennen.
Naast heide en bos zijn er ook gagelstruwelen.

Hoge stuifduinen en schilderachtige veentjes bepalen grotendeels het aanzicht van het terrein.
Ooit maakten de veentjes in het gebied deel uit van de loop van de
beek de Drentsche Aa. Daarom liggen ze in elkaars verlengde.
In lang vervlogen tijden is de loop gedeeltelijk dicht gestoven, waardoor
er twee grote plassen overbleven.
Deze groeiden door de tijd heen dicht met veen. Het werden veentjes.
Later zijn ze afgegraven en ontstonden de huidige plassen.
Langs de rand van het Achterse Veen ligt een brede gordel van Gagel.
In de Gasterse Duinen grazen Schotse Hooglanders en een kudde
Schoonebekers (schapen).
Op en rond de plassen broeden veel vogelsoorten, waaronder
Dodaars en Zomertaling.
in het voorjaar trekken veel padden naar dit gebied om zich voort te
planten.

.• De Gasterse Duinen bestaat uit een stuifduingebied begroeid met heide.
.. Het kent daardoor veel meer reliëf dan het Ballooërveld.

Veentjes:
Fysisch geografisch zijn er verschillende typen veentjes te
onderscheiden en de oorsprong hiervan is grotendeels terug te
voeren naar de laatste ijstijd.

1. De relatief ondiepe uitblazingskommen in het dekzand.
Dit zijn geïsoleerde laagten in de dekzandduinen uit de laatste
ijstijd, waaronder een slecht doorlatende laag ligt. Hierop wordt
het regenwater als in een afwasteil verzameld en vastgehouden.
Deze veentjes zijn meestal ondiep, waardoor ze vrij snel konden verlanden. Dat wil zeggen: volgroeien met veen.
Een groot deel van de veentjes in het stroomgebied van de
Drentse Aa zijn uitblazingskommen.

2. De pingo-ruïnes.
Dit zijn de restanten van ijsheuvels (pingo’s) uit de laatste ijstijd.
Deze heuvels waren in feite dikke en ronde, door grondwater
gevormde ijslenzen, bedekt met een relatief dunne laag grond.
Bij de groei van de ijslens werd de ondergrond uit elkaar geduwd.
Bij het smelten van de ijskern, gleed de bovengrond af en wat
uiteindelijk overbleef was een meestal diep en min of meer rond
gat, omgeven door een wal.
Van de 77 veentjes zijn ongeveer 12 als pingo-ruïne benoemd, maar nader onderzoek zal waarschijnlijk aanwijzen dat dit aantal groter is.
Een mooi voorbeeld uit het gebied van de Drentse Aa is het
Taarlose Veentje tussen Taarlo en Loon.

3. Dit type is ontstaan als oude stroomgeulen van de Drentse Aa.
Het Voorste Veen (dicht bij het dorp) en Achterste Veen (verder van het dorp) bij Gasteren zijn waarschijnlijk de restanten van een stroomdal uit de voorlaatste ijstijd die tijdens de laatste ijstijd gedeeltelijk met dekzand is opgevuld en daardoor van de Drentse Aa is gescheiden.

https://noorderbreedte.nl/2007/10/01/fascinerende-veentjes/

 


Hunebed D10 Gasteren: klein en onvolledig.

• Het ligt in de Gasterse Duinen, oostelijk van de weg van Gasteren naar
.. Oudemolen.
• Met oorspronkelijk 4 dekstenen is het een klein hunebed.
.. Van die vier zijn er nu nog maar twee over.

Ik geef hieronder over het hunebed achtereenvolgens:
- een driedimensionaal model,
- een foto noordwaarts kijkend
- een foto oostwaarts kijkend.
Onder die drie afbeeldingen zet ik telkens dezelfde compacte tekst over haar
1. Kamer, 2. Korte gang, 3. Ovale steenkrans.
Vergelijk telkens de afbeelding en de tekst om een indruk te krijgen.


Hunebed D10 Gasteren:
....... - bovenaanzicht van een driedimensionaal model: https://hunebeddeninfo.nl/#
1. Kamer:
....... -
Oorspronkelijk aantal.... dekstenen d = 4...... ..zijstenen z = 7
...... ...sluitstenen s = 2
....... - Zoals gebruikelijk behoren de dekstenen aan de uiteinden niet tot
......... een triliet-constructie. Zij rusten namelijk niet alleen op 2 zijstenen
......... maar ook nog op een sluitsteen.
......... De middelste deksteen is , zoals hij hier ligt ook geen deel van een
......... triliet-constructie Hij rust op drie zijstenen.
......... Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat dit zijn oorspronkelijke plaats was, want
......... er blijft te veel ruimte tussen de linkse twee dekstenen.
2. Korte gang ( in witte rechthoek): afwezig
3. Ovale steenkrans: zoals meestal afwezig.
......... ( Bij steenroof in het verleden verdwenen de kleinere stenen als eerste.
........... Denk aan de stopstenen, de gangstenen en de kransstenen )



• Noordwaarts kijkend
.
1. Kamer:
....... -
Oorspronkelijk aantal.... dekstenen d = 4...... ..zijstenen z = 7
...... ...sluitstenen s = 2
....... - Zoals gebruikelijk behoren de dekstenen aan de uiteinden niet tot
......... een triliet-constructie. Zij rusten namelijk niet alleen op 2 zijstenen
......... maar ook nog op een sluitsteen.
......... De middelste deksteen is , zoals hij hier ligt ook geen deel van een
......... triliet-constructie Hij rust op drie zijstenen.
......... Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat dit zijn oorspronkelijke plaats was, want
......... er blijft te veel ruimte tussen de linkse twee dekstenen.
2. Korte gang ( in witte rechthoek): afwezig
3. Ovale steenkrans: zoals meestal afwezig.
......... ( Bij steenroof in het verleden verdwenen de kleinere stenen als eerste.
........... Denk aan de stopstenen, de gangstenen en de kransstenen )


• Oostwaarts kijkend.
1. Kamer:
....... -
Oorspronkelijk aantal.... dekstenen d = 4...... ..zijstenen z = 7
...... ...sluitstenen s = 2
....... - Zoals gebruikelijk behoren de dekstenen aan de uiteinden niet tot
......... een triliet-constructie. Zij rusten namelijk niet alleen op 2 zijstenen
......... maar ook nog op een sluitsteen.
......... De middelste deksteen is , zoals hij hier ligt ook geen deel van een
......... triliet-constructie Hij rust op drie zijstenen.
......... Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat dit zijn oorspronkelijke plaats was, want
......... er blijft te veel ruimte tussen de linkse twee dekstenen.
2. Korte gang ( in witte rechthoek): afwezig
3. Ovale steenkrans: zoals meestal afwezig.
......... ( Bij steenroof in het verleden verdwenen de kleinere stenen als eerste.
........... Denk aan de stopstenen, de gangstenen en de kransstenen )

 

 

 

.
Wat is een hunebed:

.

Hunebedden zijn de oudste, zichtbare archeologische
monumenten van Nederland.
Ze stammen uit de Nieuwe Steentijd ongeveer 3000 voor Chr.

Het zijn groepsgraven van een prehistorische boerencultuur
(de eerste boeren in Drenthe).
Deze cultuur dankt haar naam, Trechterbekercultuur , aan de karakteristieke vorm van het aardewerk dat in grote hoeveel-
heden in de hunebedden is aangetroffen.
Ooit was deze Trechterbekercultuur over een groot deel van
Noordwest-Europa verspreid. We zien dan ook vlak over de grens
in de Hümmling vergelijkbare grafmonumenten.
 

De grote zwerfstenen die voor de bouw gebruikt werden, zijn
aan het einde van de voorlaatste ijstijd, het.Saalien (ca. 150.000 jaar geleden), met het landijs vanuit Scandinavië. aangevoerd.

De meeste hunebedden zijn onvolledig, doordat later alle kleinere
stenen (stopstenen, steenkrans) en de dekheuvel zijn verwijderd.
Van het hunebed bleef dan slechts een geraamte over van grote
keien.

Hunebedden waren in feite de oudste grafheuvels die we kennen.
Bij sommige hunebedden is de aanzet van die dekheuvel nog te zien.

In totaal zijn er nog 53 zichtbare hunebedden in Nederland.
Naast de 52 Drentse hunebedden ligt er nog 1 in Noordlaren (Gr.)

Ze liggen in wettelijk beschermde hunebedreservaatjes.
Van tientallen andere is bekend waar ze gestaan hebben, maar die
zijn nu verdwenen.


Hieronder zie je mijn tekening van een middelgroot hunebed met alles
erop en eraan.

.
Vooraanzicht en plattegrond van een middelgroot hunebed ( 6 dekstenen).
Deze tekeningen zijn schematisch.
.. Een realistische plattegrond zie verderop bij hunebed D53 Havelte-West.

In het midden van de zuidelijke lange zijde kwam de
korte gang naar de kamer.
.. Deze korte gang bestond bij een middelgroot hunebed uit
...2 paar gangzijstenen met 1 gangdeksteen op het eerste paar.
• De dekheuvel bestond uit aarde ( of toch ook stenen ? zie foto verderop )
Rond de voet van de dekheuvel liep een
ovale steenkrans.
.. Deze bestond uit enkele tientallen staande kransstenen ( k ).


T-vormige ganggraven:
Onze hunebedden behoren tot het type 'T-vormige ganggraven'.
- ganggraven : omdat ze een gang hebben.
- T-vormig : omdat de plattegrond ( van de kamer met korte gang )
..de vorm van een hoofdletter T met een korte stam heeft.
Zie plattegrond hierboven.

1. Kamer:

Hunebedden hebben een rechthoekige kamer van grote zwerfkeien.
Ze zijn gebouwd van 2 oost-west gerichte evenwijdige rijen zijstenen,
waarbij 2 tegenover elkaar gezette zijstenen telkens 1 zware deksteen
dragen ( trilieten = groepjes van 3 stenen ).
Omdat de eerste en de laatste triliet gemakkelijk om kunnen vallen,
zette men daar geen triliet, maar een groepje van 4 stenen.
(de deksteen rust daar niet alleen op de 2 zijstenen, maar ook op
een sluitsteen ).
Je hebt nu een rechthoekige kamer gekregen met muren en een dak.
Om te verhinderen dat regenwater de kamer insijpelde, vulde men
de gaten tussen zijstenen met stopstenen op.
Deze stopstenen bestonden uit platte stukken gespleten graniet
(zie foto verderop ).
Ook de openingen tussen dekstenen werden afgedekt door platte stenen.
Aan de buitenkant kwam daarover waarschijnlijk een leemlaag en
daar weer overheen een ovale dekheuvel. Deze dekheuvel is nu
meestal verdwenen.
De keienvloer in de kamer lag lager dan het maaiveld en was bedekt
met een laag granietgruis.

2. Korte gang:

De kamer is toegankelijk via een korte gang meestal in het midden van
de lange zijde en bijna altijd gelegen aan de zuidkant.
Deze korte gang staat haaks op de kamer.
Ze bestaat uit 1 tot 2 paar gangzijstenen, al of niet met 1 gangdeksteen.
( De kleine hunebedden met kamers van 2 of 3 dekstenen hebben
slechts een ingang zonder gang.)
De zwerfkeien van de korte gang zijn minder groot dan die van de
kamer. Je moet dan ook kruipend door de korte gang de kamer in.
Of en hoe de ingang werd afgesloten weet men niet.
Een drempelsteen lag in de ingang tussen de zijstenen.

3. Ovale steenkrans:

Over het hunebed werd een ovale dekheuvel opgeworpen.
( De ovale dekheuvel was misschien niet bij alle hunebedden
van zand. Zie bijv. Im Moor versunkene Hünengräber.
Het zou mij niets verbazen als in een aantal gevallen ook de
in Drenthe de ovale dekheuvel uit kleine stenen bestond, maar die
later ook weer als eerste geroofd werden.
Dikwijls omgaf een ovale steenkrans de heuvelvoet.
Deze krans van stáánde stenen sloot aan op de korte gang en
vormde een boog rond de voet van de ovale dekheuvel.


Hunnebedden zijn aanvankelijk gebruikt voor bijzetting van onverbrande
.. doden. Later ook nog voor gecremeerde doden. Sommige hunebedden
.. werden zelfs nog in de bronstijd gebruikt.
Deze grafkamers werden gedurende een aantal generaties gebruikt
.. door bepaalde vooraanstaande families.
De zure bodem in Drenthe heeft vrijwel alle organische resten
.. ( skeletten, hout, touw, linnen kleding, leer ) doen vergaan, zodat
.. slechts de
grafgiften overbleven. Denk daarbij aan:
..
- aardewerk potten met eten en drinken,
.. - bijlen van steen en vuursteen,
...- vuurstenen pijlspitsen,
.. - barnstenen kralen.


Om de hunebedden te groeperen naar grootte (klein, middelgroot, groot)
.. kun je als maat gebruiken de lengte van de binnenzijde van de kamer.
.. Ik gebruik hier een minder nauwkeurige, maar wel gemakkelijker maat:
.. het aantal dekstenen.
.. De Nederlandse hunebedden varieren van 2 t/m 10 dekstenen.
.. ( In Duitsland heeft men nóg grotere. )

.. 2, 3, 4 dekstenen = klein hunebed.
.. 5, 6, 7 dekstenen = middelgroot hunebed.
.. 8, 9, 10 dekstenen = groot hunebed.

..
De lengte van de binnenzijde van de kamer in meters is ongeveer
.. 2 keer het aantal dekstenen. Dus bij 10 dekstenen heb je een kamer
.. van ongeveer 20 m.



.• Bij hunebed D53 (Havelte-West) is mooi te zien hoe een kamer in elkaar zit.
.. Het is een aantal trilieten achter elkaar in een rij.
• Een triliet is een groep van 3 grote zwerfkeien.
.. Je zet twee staande zijstenen schuin naar binnen hellend tegenover elkaar
.. met hun platte kant naar binnen gekeerd.
.. Daar leg je een nog grotere steen, de deksteen, horizontaal bovenop
.. met zijn platte kant onder. Hij vormt het dak (zie foto). ..
• Doordat de platte kanten in de binnenkant van het monument zitten,
.. werd een min of meer gave kamer gevormd.
• De stopstenen ( dry stone walling ) waarmee alle openingen tussen de zijstenen
.. werden dichtgestopt, zijn verdwenen.
• Het keienvloertje is hier van platte stenen, daar zijn vaak ook ronde voor gebruikt.


.
Stopstenen ( platte stukken gespleten graniet) vulden de gaten op tussen
.. de grote stenen. ( Zij dragen dus de dekstenen niet ).
.. Het was droog metselwerk , d.w.z. zonder gebruik van mortel of cement.
.. Dit noemt men dry stone walling (Eng).
• Bij een hunebed had men ook een keienvloertje.

.
• Het hunebed D49 Schoonoord werd bij een latere reconstructie
.. aan de westzijde met een dekheuvel overdekt.

.• Het hunebed D49
Schoonoord heeft een korte gang haaks op de kamer.
.. Ze bestaat uit 2 paar gangzijstenen (z) met 1 gangdeksteen (d) op het eerste paar.

.
• Het hunebed D49 Schoonoord
• Je kijkt hier westwaarts.
De
korte gang heeft kleinere zwerfkeien dan de kamer rechts ervan.
.. Je moet daarom kruipend erdoor naar de kamer ( zie pijl ).
Achter de korte gang zie je de dekheuvel over het westelijke deel
.. van het hunebed en boven en links van de pijl 3 kransstenen.

.
• Plattegrond van D53 Havelte -West.
... zwart = staande stenen ...... grijs = dekstenen ...... wit = ontbrekende stenen.
• We zien hier 9 dekstenen die rusten op 21 zijstenen.
.. Hier zijn 4 trilieten ( zie rode t ).
.. De andere dekstenen rusten op méér dan 2 stenen.
• Omdat de eerste en de laatste triliet in een rij gemakkelijk om kunnen vallen,
.. zette men daar geen triliet, maar een groepje van 4 stenen, namelijk:
.. de deksteen rustend op 2 zijstenen en een sluitsteen.
.. Daarnaast heeft men op nog enkele andere plekken geen triliet gebruikt.
• De korte gang ( zie vierkant ) is compleet, d.w.z. :
.. 2 paar gangzijstenen met 1 gangdeksteen op het eerste paar.

• Van de ovale steenkrans is minder dan de helft nog aanwezig ( de zwarte stenen).

.• Een dekheuvel hoeft niet uit zand te bestaan. Het konden ook stenen zijn.
.. Dit heeft men o.a. ontdekt bij Im Moor versunkene Hünengräber.

. www.geheugenvandrenthe.nl/hunebed

. https://issuu.com/virtumedia/docs/archeologie_mag....

. www.archeologiehuiszuidholland.nl/images/Intranet/p.....

 

 

Esdorpen: Gasteren en Anloo.
.
• Van deze twee is vooral Anloo bijzonder. Het behoort met o.a. Loon,
.. Taarlo en Anderen tot de groep. van zeer karakteristieke esdorpen.


• Een eeuw geleden bestond het grootste deel van het Drentsche Aa-gebied nog
... uit heide. Daarvan zijn slechts verspreide, kleinere heidevelden overgebleven.


.• De karakteristieke opbouw van het esdorpenlandschap rond 1900 :
... De kern bestond uit het esdorp met goorns ( moestuinen )
. ..In het esdorp stonden de rietgedekte boerderijen bijeen tussen
... hoogopgaand eikenhout.
....Gewoonlijk lagen de esdorpen op de hogere grond direct buiten het beekdal.
....Zo hadden ze goede toegang tot zowel de akkers als de graslanden.

..• Ieder esdorp bezat :
. ..
1. Akkers op de essen (= gemeenschappelijke akkercomplexen)
...... .Die essen lagen vlak bij het dorp ook
op de hogere grond.

. ..
2. Graslanden (= groenlanden ): De hooi- en weilanden in de beekdalen.
... 3. Heidevelden: men had nog zeer veel heide rond 1900.
.......
( Van de Bossen was nog maar weinig over.)


.• Normaliter maakten het esdorp met de es(sen) (1) en de groenlanden (2) samen
... ongeveer 20% uit van het dorpsgebied, de heide (3) de overige 80%.

• Bron: www.topotijdreis.nl Schuif de tijdbalk op 1903 en vul een plaatsnaam in
... zoekvenster rechtsboven.

 

 

Introductie esdorpenlandschap:

Middeleeuwse boeren hadden het niet gemakkelijk in Drenthe. De arme zandgronden waren ongeschikt voor akkerbouw en de beekdalen daarvoor te nat. Daarom bedachten de boeren als oplossing de akkers (1) te bemesten met een mengsel van heideplaggen en mest.
Hierdoor zag het Drentse esdorpenlandschap er rond 1900 als volgt uit:

.Het esdorp met goorns:
De oudste esdorpen lagen op de hogere grond direct buiten het beekdal.
Zo konden de toenmalige boeren zonder grote afstanden te moeten afleggen op hun akkers (1) komen en ook in de Graslanden (groenlanden) (2) in het beekdal.
Zo'n dorp bestond uit een zwerm boerderijen met daartussen open ruimten en één of meer brinken, waar het vee werd verzameld.
Er was daar ook een waterplas die als drinkplaats voor het vee diende en ook kon worden gebruikt als bluswater.
De beplanting op de brinken, de erven en langs de perceelsgrenzen gaven het esdorp een groen karakter.
Bij het dorp lagen goorns (moestuinen ; Garten (Duits) ; garden (Eng)

Het dorpsgebied bestond uit de volgende drie landschappelijke eenheden:

1. De es(sen) = gemeenschappelijke akkercomplex(en)
Het esdorp en de essen lagen bij elkaar op de hogere grond langs het beekdal. De essen waren eeuwenlang de spil van de Drentse agrarische economie.
Op de essen werden de broodgranen verbouwd die de bevolking in leven moest houden. Granen waarmee men ook de pacht moest betalen en waarmee men heel soms een kleine winst kon maken op de markt. Rogge was eeuwenlang het belangrijkste gewas.
De grond werd vruchtbaar gemaakt met plaggen van het veld, in de potstal vermengd met mest.
De essen waren meestal in een aantal blokken verdeeld, en die waren weer onderverdeeld in een aantal stroken (lange, smalle percelen). Deze stroken waren privébezit.
Als de es uitgebreid werd, gebeurde dat door een nieuw blok te beginnen (blokverkaveling). Iedereen had recht op een aandeel.
De percelen op de es waren niet van elkaar gescheiden door singels of houtwallen, maar door een hoeksteen of een diepere voor. Wel werd de es als geheel vaak van de omringende heide gescheiden door een houtwal (eswal) of bosrestant om schapen buiten te sluiten en om vee bij stoppelbegrazing juist binnen de es te houden. Zo'n bosrestant zie je o.a. in Zeijen en Anloo.
(Tegenwoordig zijn de essen nog goed te onderscheiden, maar wel deels bebouwd. Hun interne structuur is wel flink gewijzigd, want het versnipperde eigendom is door ruilverkaveling geschikt gemaakt voor moderne landbouwmachines. Ook van de eswal is meestal niet veel meer over.)

2. Graslanden (groenlanden) in de beekdalen:
Dit waren de wei- en hooilanden.
De hooilanden (maden) bevonden zich in de lage, natte delen dicht bij de beek).
De weilanden (het broek) voor het rundvee, op de iets hogere, drogere delen.
Die hooi- en weilanden werden tot het begin van de 19 de eeuw niet bemest, waardoor zich daar rijk bloeiende plantengemeenschappen konden ontwikkelen.
Toen het gemeenschappelijk gebruik van de hooi- en weilanden in onbruik raakte, ging men de percelen scheiden met sloten en houtwallen. Deze dienden o.a. als veekering (zie kaart hieronder).
De hooilanden op de lage, natte delen langs de beek kregen een onregelmatige blokvormige verkaveling met sloten als veekering.
De weilanden op de hogere, drogere delen, kregen een opstrekkende verkaveling met houtwallen. Deze dwarswallen lagen loodrecht op de richting van het beekdal. Bij de weilanden moest je wel houtwallen maken, omdat ze te hoog lagen voor sloten.
(Helaas zijn tegenwoordig veel houtwallen langs die weilanden verdwenen.)

.3. Heidevelden :
Het veld: aanvankelijk waren dit bossen, waar men o.a. strooisel haalde voor de stal. Toen dit schaars werd, ging men over tot het afgraven van humus. Daaropvolgend werden hele plaggen afgegraven. Geleidelijk aan verschraalde het veld en veranderde in heide.
De droge terreingedeelten met Struikhei werden vooral door schaapskudden begraasd.
De vochtige, venige terreingedeelten met dopheide werden geplagd. Zij hadden wat meer humeus materiaal.
In de veentjes stak men turf voor eigen gebruik.
Door roofbouw of karrensporen ontstonden ook hier en daar gaten in het vegetatiedek wat leidde tot stuifzand.

.Bossen :
Daarvan bleef niet veel over. Het oorspronkelijke halfopen boslandschap was in de loop van de tijd door de boeren teruggebracht tot enkele bosrestanten rond de essen en wat oud bos in de beekdalen.
De bossen leverden hout, maar werden ook beweid.

. Schematische weergave esdorpenlandschap in Drenthe
.
• Het dorp
met een of meer es(sen) (1), groenlanden (2) en heide (3).
In dit schematisch voorbeeld zie je één es getekend. Echter de helft van
....alle esdorpen hadden er meer dan één.
Er waren op diverse plaatsen houtwallen:
.. 1. De eswal : rondom de es.
.. 2. a. De twee grenswallen evenwijdig aan het beekdal.
........... Ze dienen als afscheiding van het grasland met de heide (of essen).
....... b. De dwarswallen (lagen in het beek
dal dwars op de grenswallen)
........... Ze begrensden de eigendommen.

Bij dit oude landbouwsysteem had elk landschapsdeel zijn eigen functie in het geheel.
Groenlanden (2) en heidevelden (3) leverden voedsel voor de veestapel; de veestapel zorgde voor de bemesting van de essen (1), waarop de granen werden geteeld.
De heidevelden (3) leverden ook strooisel en plaggen voor de potstal.
De bosrestanten leverden hout, maar werden ook beweid.
Door deze samenhangen is het esdorpenlandschap een eenheid en geen verzameling losse elementen.

• De infields zijn de es(sen) (1) en de groenlanden (2) Zij lagen dicht bij het esdorp en werden relatief intensief bewerkt.
• De outfields zijn de uitgestrekte heidevelden. Zij lagen verder van de boerderijen en waren minder intensief bewerkt.

Vanuit de esdorpen was er naar buiten toe een afnemende intensiteit van het bodemgebruik. Dat liep van de essen (1), die het meest intensief werden bewerkt, via de groenlanden (2) (= wei- en hooilanden in de beekdalen) naar de heidevelden (3) (het minst intensief).

Het esdorp met de essen (1) en de groenlanden (2) maakten samen ongeveer 20% uit van het dorpsgebied, de heidevelden (3) de overige 80%.
(In de 19e eeuw was de reiziger geïmponeerd door de uitgestrektheid van de heide en was hij weer blij wanneer hij na uren lopen door de heidewoestijn weer een oase van een dorp ontdekte.)

Bij deze extensieve landbouw dient elk bedrijf over grote oppervlakten te beschikken. Die ruimte was in het oude Drenthe volop aanwezig.
Zo was bij een bedrijf met 12 ha akkers in het begin van de 19 de eeuw nog gemiddeld 25 ha groenlanden en liefst 100 ha heideveld aanwezig !
Daarop hield men zo'n 20 stuks rundvee en 80 schapen.
Om de vruchtbaarheid van 1 ha akkerland te waarborgen was dus meer dan het tienvoudige aan ander grondgebruik noodzakelijk.

Infield-outfield farming:
Infield-outfield farming is broadly defined as a type of farming system utilizing its area at two different levels of intensity: an intensively farmed infield and an outfield exploited at a low intensity.
(In het Noors noemt men ze Innmark en Utmark)
Infield = het binnengebied, d.w.z.
1. het bewerkte gebied (cultivated land; in cultuur gebrachte gebied),
2. dicht bij de boerderij.
De infield werd intensief gebruikt. Denk aan ploegen, maaien, bemesten.
Outfield = het buitengebied, de wildernis), d.w.z.
1. het onbewerkte gebied (uncultivated land ; niet in cultuur gebrachte gebied),
2. ver van de boerderij.
De outfield werd extensief gebruikt bijv. voor 't weiden van vee.

 

 


• Gasteren, esdorp met centrale brink en oude Saksische boerderijen.
• Een brink is een soort grasplein met vaak oude bomen, waar vroeger
.. het vee verzameld werd voordat het ging weiden in de omgeving.



Anlooërdiepje:
een zijbeekje van het Oudemolensche Diep.
(
deze laatste is een van de middenlopen
van de Drentsche Aa)

....

.
Het smalle beekdal van het Anlooërdiepje.

..
.• Het Anlooërdiepje slingert over haar smalle dalbodem.


..
..
• ..

"Natuur in Nederland" van Frank Berendse heeft goede wandelinfo:
. Wandeling langs het Anlooërdiepje met Jan Bakker


Esdorpen: buurschappen en kerkdorpen:
Het
Drentsche Aa-gebied kende in het verleden tientallen esdorpen
met ieder hun eigen
marke (= dorpsgebied).
De meeste esdorpen waren
buurschappen zonder kerk.
.. Voorbeelden hiervan waren
Loon, Taarlo, Balloo, Deurze en Gasteren.
Slechts 1 op de 4 esdorpen waren
kerkdorpen.
.. Voorbeelden hiervan waren Rolde en Anloo.



Knapzak-ABC:
Zie: https://knapzakroutes.nl/bokd/knapzak-abc/
Hier wordt het landschap uitgelegd met behulp van 60 trefwoorden.
Denk daarbij aan woorden als: boermarke, brink, celtic fields en havezate.



Routeboekje:

.
..
K 1 Gasteren



Achtergrondinfo hunebedden:

.
..
Gids voor de hunebedden in
..... Drenthe en Groningen.

..... Wijnand van der Sanden,
..... Tweede, herziene druk,
..... WBOOKS, Zwolle

.



Te bestellen bij:
Reisboekwinkel de Zwerver ( webshop voor reisgidsen en landkaarten) 


ANWB Campings:
Zie voor een overzicht anwb.nl/drenthe


Wildkamperen:
Een nachtje bivakkeren ('s avonds de trekkerstent opzetten en 's morgens weer afbreken) is geen probleem
in dit gebied.


Overnachting:

Voor mooi gelegen vakantiehuisjes in de natuur
ga je naar Natuurhuisje.nl

.



... Deze wandelsite is niet-commercieel, onafhankelijk en gratis.
... Dat is enkel mogelijk door steun van de bezoekers.
...
... Heb je hier goede info gevonden, toon dan je waardering door een
... kleine donatie voor het vele werk.
... .Zo kan de website ook gratis blijven en uitgebouwd worden!

............................................... .
... • Betaal met deze knop in een paar klikken via je eigen PayPal-saldo.
... • Heb je zelf nog geen PayPal-rekening, dan kun je toch via PayPal
...... vanaf j
e creditcard geld overmaken.

....Uiteraard kun je ook doneren door overschrijving op mijn
.. ING-bankrekening:

.. IBAN : NL38 INGB 0003 5057 89
.. BIC : INGBNL2A
.. t.n.v. P. C.M. Smulders.



Andere mooiste knapzakroutes vind je op:
.
www.pietsmulders.nl/nederland_knapzakroutesdrenthe.html

 


. .... . .... .

LAATST BIJGEWERKT : 25-4--2020